donderdag 2 januari 2020

Reisverslag Sicilië: begin 1e reisweek


Het eiland Sicilië is een juweeltje in de Middellandse zee. In de loop der eeuwen zijn vele verschillende volkeren hier terechtgekomen. Het resultaat hiervan is een geweldige en unieke mengelmoes aan stijlen en culturen. Dat zie je aan gebouwen, dat hoor je in de taal en dat proef je in het eten. In dit reisverslag neem ik je mee naar plaatsen om die mengelmoes zelf te ontdekken. Gedurende 2 weken ga ik via verschillende excursies dit eiland en enkele Eolische eilanden boven Sicilië gaan verkennen.

Na aankomst in de luchthaven rijden we met de bus naar het hotel. We zien reeds onderweg de vulkaan Etna. Het hotel had wel een unieke ligging boven op een heuvelrug en vanuit mijn hotelkamer had ik een prachtig uitzicht op de zee en het dorp Letojanni. De eerste dag heb ik een wandeling gemaakt in Letojanni. Het is wel toeristisch, maar het is ook nog gewoon een oud vissersdorpje gebleven. Het centrale plein is Piazza Durante, genoemd naar een beroemde hersenchirurg die hier geboren is. Hij was één van de eerste chirurgen die opereerde aan hersentumoren. Hij stierf in 1934. Het is een gezellig pleintje, met een aantal barretjes en terrasjes. Elke avond hoor je hier life muziek aan één van de terrasjes. Ik wandel de volledige boulevard van Letojanni af. Je kan verschillende verkoopstandjes tegenkomen waar je oa kledij, kettingen en andere prullen kan kopen. Ik kom op een ander pleintje een standbeeld van een beroemde pater tegen. Padre Pio is de bekendste heilige van Italië. Vooral in het zuiden van Italië wordt hij vereerd. Hij was een kapucijner monnik en verrichte wonderen alsof het niks was. Hij genas mensen en had mystieke ervaringen. Bij problemen schijnt 50% van alle Italianen Padre Pio aan te roepen. Maar er is ook altijd kritiek en achterdocht geweest bij zijn daden. Hij werd in 2002 heilig verklaard.

De volgende dag heb ik een lijnbus genomen naar de nabijgelegen stad Taormina, dat 200 m hoog op een bergflank ligt. Bij mijn aankomst in Taormina merk je dat het hier krioelt van de toeristen. We wandelen de stad in via de oude toegangspoort “Porta Messina”. Achter de toegangspoort begint de fameuze winkelstraat Corso Umberto I. Ik kom eerst aan op het plein Piazza Vittorio Emanuele. Tot hier kunnen er taxi’s rijden in het centrum. Verder zie je hier ook geen andere voertuigen rijden. Via dit plein vertrekt er een straat naar het Grieks theater of Teatro Greco. Ik ben eerst dit theater gaan bezoeken. Het is het bekendste monument van Taormina, met een adembenemend uitzicht op zowel de Etna als de zee en de volledige kustlijn. De baai kronkelt zich links en rechts langs de kust, de schuimkoppen van de golven zorgen voor een onophoudelijke witte boord tussen land en water, en rechts staat de majestueuze Etna als een zwarte reus dominant te wezen. Doordat het helder weer was kon ik de bergtop volledig zien.

Na het theater in Syracuse is dit het grootste theater van heel Sicilië, met een tribune die een diameter van precies 109 meter heeft. Het theater werd gebouwd in de derde eeuw voor Christus. In sommige treden zie je nog altijd de naam Filistide gekerfd staan, de naam van de vrouw van degene die het theater zou hebben laten bouwen. Het theater werd in de Romeinse tijd, in de tweede eeuw na Christus, grotendeels opnieuw opgebouwd. Zij zorgden onder meer voor een grotere arena en een toegangsweg voor gladiatoren en wilde dieren. Er zijn drie grote openingen in het toneel. Deze worden geflankeerd door zuilen en nissen, het resultaat van een 19e eeuwse verbouwing. Het is zeker de moeite waard om dit theater te gaan bezoeken. Het is een fraai en relatief goed bewaard bouwwerk van meer dan 2000 jaar oud. Het is nog altijd in gebruik, met elk jaar weer prachtige voorstellingen die van juni tot en met oktober worden opgevoerd. Momenteel was men bezig met de voorbereidingen voor een optreden. Maar wat er zich ook voor moois afspeelt op het toneel, je blik wordt ook steeds naar het adembenemende panorama getrokken, een eeuwigdurend schouwspel dat nooit verveelt. Je kon hier op TV schermen zien hoe het er vroeger uitzag en meer te weten komen over de geschiedenis van dit theater.

Na het bezoek aan dit theater wandel ik in de winkelstraat Corso Umberto I. Op de fraaie winkelstraat komen links en rechts smalle straatjes uit die ofwel vanuit de diepte, ofwel naar hoger op de bergflank lopen. Ook in die straatjes zijn kleine winkeltjes gevestigd. Op de trappen in één van de smalle straatjes zag ik langs beide zijden verschillende prachtige schilderijen of keramische vazen staan. Je komt hier oa kledingzaken, muziekwinkels, kunstwinkels, keramiekwinkels, cafés, restaurantjes, boetieks, ontelbare souvenirwinkels, antiekwinkels, ijssalons, bakkerijen en drankstandjes tegen. In nogal wat souvenirwinkels vind je gadgets die de spot drijven met de maffia. Ontelbaar zijn de t-shirts van “Il Padrino” of “The Godfather”, al dan niet met vervormde tekst of tekening. Er zijn schorten waarop gelachen wordt met de maffia en je vindt er spottende petjes of sjaaltjes. Als je met iets kunt lachen, neem je het minder ernstig op en kun je het beter relativeren, zeggen ze hier.

Op de terrassen van verschillende huizen zie je prachtige grote koppen van keramiek die als bloempotten gebruikt worden. Ze sieren heel wat Siciliaanse balkons: plantenpotten in de vorm van een hoofd. En ook zag ik ze staan in de vitrines van toeristenwinkeltjes, meestal opgesteld in paren: een stoere man en een jonge vrouw. De keramieken koppen blijken ”teste di moro” te zijn, “Moorse hoofden”, en er schuilt een nogal luguber, maar gepassioneerd liefdesverhaal achter, dat zich afspeelt in Palermo, ten tijde van de Arabische overheersing van Sicilië (827-1091). Volgens een Siciliaanse legende was er eens een jonge Siciliaanse die alle dagen thuis doorbracht en altijd in de weer was met haar planten op het balkon. Op een dag liep een Moorse man, zoals de islamitische bevolking van Sicilië genoemd werd, langs haar huis. Toen hij haar zag, was hij op slag verliefd. De verliefdheid was wederzijds, maar al snel kwam de jonge vrouw erachter dat haar nieuwe geliefde binnenkort terug naar het Oosten moest, waar zijn echtgenote en kinderen op hem wachtten. De Siciliaanse kon niet verdragen dat ze haar geliefde kwijt zou raken, wachtte tot het nacht was en vermoordde hem in zijn slaap en hakte zijn hoofd af. Zijn hoofd gebruikte ze als pot voor een basilicumplant op haar balkon. Zo had ze hem voor altijd bij zich. Haar tranen deden de basilicum groeien. Zó goed dat alle buren haar voorbeeld wilden volgen en ook zo’n planten pot lieten maken. Maar dan van keramiek. Al snel werden de keramieken hoofden een geliefd verkoop product.

Ik kom tijdens mijn wandeling, halverwege de Corso Umberto I, aan op het plein Piazza IX Aprile. Op dit plein heb je een adembenemend vergezicht over de baai. Dit is een ideale plaats om even te verpozen. Je kan hier op het plein ook de kerk San Giuseppe en de Torre di Mezzo, die ook wel Torre dell’Orologio of klokkentoren wordt genoemd. Deze toren is gebouwd in de twaalfde eeuw, werd door de Fransen verwoest in 1676 en daarna weer steen voor steen opnieuw opgebouwd, waarna de klok werd toegevoegd. Naast de klokkentoren is er het meest befaamde café van Taormina: “Caffé Wunderbar”. Hier serveren ze al meer dan een eeuw lang caffè en cocktails, aan beroemde en minder beroemde gasten van over de hele wereld. Houd er wel rekening mee dat je drankje duurder is als je op het terras plaatsneemt, al maakt het uitzicht dit eerlijk gezegd helemaal goed. Momenteel was er een trouw bezig aan de kerk San Giuseppe. Prachtig uitgedoste mannen in kostuum en vrouwen met baljurk staan aan de ingang van de kerk. Later heb ik een bezoekje gebracht in de kerk. De rust van de kerk vanbinnen, staat in fel contrast met de gezellige drukte buiten.

Vervolgens wandel ik verder onder de klokkentoren, die eigenlijk Porta Di Mezzo heet en toegang heeft tot de vijftiende-eeuwse stad. De Corso wordt hier een beetje smaller, maar op warme zomerdagen is zijn schaduwrijke beschutting een weldaad. Een beetje verder komen we aan op Piazza Duomo, het plein van de kathedraal van Taormina, met in het midden een fontein in natuursteen, waarop een centaur staat. Een centaur is een fabeldier uit de Griekse mythologie, half mens, half paard. De centaur is het symbool van Taormina. Dit is een zeer levendig plein en het frivole van de bonte mengeling rond de fontein contrasteert een beetje met het eenvoudige bouwwerk van Cattedrale di San Nicolo di Bari. Het gaat om een versterkte, van kantelen voorziene kerk uit de dertiende eeuw.

Kunstenaars die schilderijen maken en muziekgroepjes vinden een plaatsje op de verschillende pleinen. Ik hoorde ze prachtige en op een levendige manier bekende en minder bekende Italiaanse liedjes zingen. Zo herkende ik onder andere het bekende liedje “Volare”. Ook kom ik vrouwen tegen met prachtig versierde feestelijke baljurken, die op die manier aandacht trokken en zo reclame aan het maken waren voor een theatervoorstelling.

Als je verder wandelt dan staat er net voorbij de Piazza Duomo, aan het einde van de Corso Umberto I, de andere toegangspoort Porta Catania. Op mijn terugweg dwaal ik nog door een zijstraat waar ik een mooi klein park zie. Dit is Naumachi, waar je overblijfselen van een oude Romeinse muur kan zien. Hier bevond zich vroeger één van de oudste gebouwen in de stad, die dienst deed als gymzaal. Eigenlijk is Taormina een aangename stad om in rond te wandelen. Nadien keer ik terug, na het genieten van een lokaal Siciliaans bier, naar de lijnbus die me terug naar Letojanni brengt waar mijn hotel is.

De volgende dag vertrek ik naar Agrigento, de “vallei van de tempels”. Dat is een op zijn minst opmerkelijke plaatsbeschrijving, want eigenlijk ligt die vallei op een heuvelkam die neerkijkt op de zee. De historische site van Agrigento ligt geprangd tussen de zee en de huidige stad, die almaar dichter naar de tempelvallei lijkt te sluipen.

Onderweg naar Agrigento zien we het binnenland. Je ziet vooral een kaal, dor en heuvelachtig landschap. We zien soms rijen met olijfbomen en stukken woeste grond met hier en daar wat koeien. De verschillende autowegen zijn gebouwd op verschillende brugpijlers. Op de autoweg moet je tol betalen. Onderweg naar Agrigento waren er wel veel wegenwerken. Ik heb tijdens de rit een aquaduct gezien en ook verschillende hooi schuren. De Romeinen hebben van Sicilië de graanschuur van het Romeinse Rijk gemaakt en nog steeds wordt er in dit gebied veel graan verbouwd.

We passeren de stad Caltanissetta, dat in het hart ligt van het eiland en je ziet dat het ligt aan de voet van de berg Monte San Giuliano op een hoogte van ongeveer 568 meter boven de zeespiegel. De naam van de stad zou afkomstig zijn van “Castra Nici”, de naam van een fort dat hier in de vijfde eeuw voor Christus door inwoners van Carthago werd gebouwd. Inwoners zelf zeggen dat het afkomstig is van “anissetta”, anijs. Caltanissetta bestond reeds ten tijde van het Romeinse rijk maar werd pas een plaats van belang in de 9e eeuw, toen het onder Arabische invloeden kwam. Rondom Caltanissetta worden er druiven verbouwd, beter bekend als de Uve d’Italia (eieren van Italië). Een zeer bekende en goede Siciliaanse wijn is de Nero d’Avola.

Met 140.000 hectaren is Sicilië het grootste wijngebied van Italië. De lavagronden zijn hier vruchtbaar en uitermate geschikt voor wijnbouw. De lange kuststrook heeft een warm en droog klimaat. Veel wijngaarden moeten geïrrigeerd worden. In de centraal gelegen berggebieden heerst een iets vochtiger klimaat.

Vanaf de 8e eeuw voor Christus gingen de Grieken op zoek naar mooie, vruchtbare en strategisch gelegen plekken om kolonies te stichten. Ze hadden in hun eigen land nogal wat conflicten en konden niet genoeg voedsel verbouwen voor alle inwoners. Zo kwamen ze al gauw op Sicilië terecht. Agrigento werd in de 5e eeuw voor Christus gesticht. De Grieken bouwden er in de zesde en vijfde eeuw voor Christus flink op los en vulden deze plaats met de mooiste tempels. In 406 voor Christus werden de tempels verwoest door de Carthagers en later door de Romeinen heropgebouwd, met respect voor de Dorische stijl.

Bij de ingang van het archeologische park moeten we door een metaaldetector. Eerst komen we aan bij de tempel van Hera. Deze tempel is grotendeels in verval en ingestort. Niettemin blijven er nog zuilen fier rechtop staan. Het gaat hier om een peripterale of ringhallentempel met 6 x 13 zuilen, die zich verheft op een vier treden tellende onderbouw.

In de nabijheid van deze tempel staat er een oude olijfboom van meer dan 500 jaar oud. De olijfboom had een mooie en grillige stam. We wandelen nu verder langs de Via Sacra, een weg die ons zal leiden naar de volgende tempels. We zien hier ook nog delen van de oude verdedigingsmuren van de vroegere stad. In de oude verdedigingsmuren van de Grieken hebben de vroeg-christenen later hun doden begraven. De rond uitgehakte bogen boven hun graven noemt men een arcosolio of zonneboog. Deze stond symbool voor de zon die in het oosten opkomt en in het westen ondergaat. Je kan hier nog duidelijk de graven zien.

De volgende tempel die we langs de Via Sacra tegenkomen is de best bewaarde Griekse tempel, namelijk de tempel van Concordia (430 voor Christus). Hij ligt hier centraal op een heuvelkam. Deze tempel is het mooist bewaard gebleven omdat deze nooit is verwoest, maar is hergebruikt. Men heeft hem omgebouwd tot christelijke kerk. De ruimtes tussen de zuilen waren opgevuld. Uit de dichte ruimtes binnen hakte men juist ronde bogen om daar het middenschip en de zijschepen van de kerk van te maken. Later is hij weer in de oude staat teruggebracht. Er zijn nog drie tempels ter wereld die zo mooi bewaard zijn gebleven: het Parthenon in Athene, Peastum in de buurt van Napels, maar deze hier in Agrigento wordt vaak als mooiste genoemd. Deze tempel heeft ook een ringhal van 6 x 13 zuilen.

In de nabijheid van de tempel kan je nog panelen zien met uitleg over het transport van stenen en het bouwen van de tempels tijdens de Griekse periode. We zien hier ook nog een bronzen beeld van Icarus dat naast deze prachtige oude Griekse tempel ligt. Aan de achterkant van het beeld zie je twee vleugels. Het lijkt zo echt wel een gevallen engel.

Op weg naar de derde tempel zien we villa Aurea en op het einde van de Via Sacra komen we de derde tempel tegen. De tempel van Heracles is de grootste en oudste ringhallentempel van de stad, waarvan begin vorige eeuw acht zuilen werden heropgebouwd. Opgravingen op deze plek hebben ook het bestaan van een vroegere tempel (6e eeuw voor Christus) bewezen. Het is een ringhal van 6 x 15 zuilen.

Na dit bezoek aan de Griekse erfenis rijden we met de bus naar de stad Piazza Armerina. De plaats is vooral bekend door de in de nabijgelegen vallei gelegen Romeinse villa, Villa Romana del Casale, die tot de best bewaarde villa's van de Romeinse tijd behoort. Het is een Romeinse villa uit de 4e eeuw na Christus. Deze is beroemd om zijn mooie vloermozaïeken, die zelfs tot de mooist bewaarde uit de Romeinse wereld worden gerekend. Dit was waarschijnlijk één van de villa’s van keizer Maximianus. Hij gebruikte hem als uitvalsbasis als hij hier ging jagen. Dankzij een modderstroom zijn de vloeren eeuwenlang verborgen gebleven. Men herontdekte ze pas aan het begin van de vorige eeuw. Stel je bij Villa Casale geen compleet huis meer voor. Het is voornamelijk die vloer, met her en der wat muren die gedeeltelijk weer opgebouwd zijn. De kamers van de villa liggen rondom een atrium. In ongeveer 40 kamers heeft men mozaïeken teruggevonden en soms ook fresco’s op de muren. Grote villa’s als deze hadden hun eigen thermen. Maximianus kwam hier dus om te jagen. Op de mozaïeken vind je dan ook veel jachttaferelen terug. De gang van de grote jacht is een hoogtepunt. Hij golft een beetje. Je ziet de jacht op groot wild in verre gebieden. De wilde dieren die gevangen genomen worden zullen worden ingezet bij gladiatorengevechten. Je kan hier ook vloermozaïeken zien dat de maaltijden van de rijke Romeinen leuke feestjes waren. De Romeinen lagen op banken tijdens het eten, steunend op mooie kussens. Ze lagen op hun linkerzij, en met hun rechterhand konden ze eten en drinken.

De bekendste kamer is die van de dieci ragazze, de 10 meisjes, beter bekend als de bikinimeisjes. De eigenaar was zijn oude vloerbedekking zat en legde er daarom maar een nieuwe overheen. In de hoek zie je nog een stukje van de oude, met geometrische figuren. De nieuwe is veel opvallender. Het zijn meisjes in bikini, of sportkleding. Ze doen mee aan verschillende sportwedstrijden. Discuswerpen, hardlopen en een balspel. Eentje is er in de weer met halters. Links beneden worden twee winnaressen gehuldigd met een palmtak en bloemenkransen.

Een ander bekend mozaïek is de vloer met de erotische scène. Uiteraard was dat de vloerbedekking van de kamer van de heer des huizes. Maximianus kon kijken naar een jongeman die in zijn ene hand een schaal fruit vasthoudt en een soort vat. Zijn andere arm houdt hij om een mooie dame geslagen. Haar omslagdoek is net losgeraakt. Daardoor krijgen we haar blote rug en mooie ronde billen te zien.

Het is zeker de moeite waard om deze villa te gaan bezoeken. Daarna rijden we met de bus terug naar het hotel.

Tijd om de Etna te gaan bezoeken. Vroeger dachten de Grieken en de Romeinen dat er een god aan het werk was in de Etna. Vulcanus zou daar zijn werkplaats hebben en wapens smeden voor de andere goden. Tijdens dat werk kwam er rook vrij en spatte het vuur er vanaf. De Etna is met haar ruim 3323 meter, de hoogste actieve vulkaan van Europa.

Tijdens deze excursie naar de Etna maken we eerst een stop aan het bezoekerscentrum “Gole Alcantara Parco Botanico e Geologico”, voor een bezoek aan de Alcantarakloof. De kloof is ontstaan door een vulkaanuitbarsting van een zijkrater van de Etna, in 2400 voor Christus. Door de uitbarsting werd het dal waar de Alcantara loopt bedolven onder een laag lava. De lava kwam in aanraking met water en stolde snel. Een aardbeving zorgde er vervolgens voor dat de lava werd gespleten en zo ontstond er een kloof over een lengte van vijfhonderd meter, een diepte van zeventig meter en een maximale breedte van vijf meter.

De Alcantara bleef door de nauwe kloof stromen, langs de rotswanden, die door erosie hun huidige, soms grillige vorm kregen en her en der begroeid zijn met bijzondere mos- en plantensoorten. Meestal stroomt de Alcantara rustig door de kloof, maar in het voorjaar, als de sneeuw op de hooggelegen toppen smelt, kan het er wild aan toe gaan. Op een zonnige dag is in de kloof een schouwspel van prachtige weerspiegelingen en lichteffecten te zien.

We hebben nabij het bezoekerscentrum een prachtig uitzicht op de Alcantarakloof. Vervolgens zijn we met een lift naar beneden gegaan om langs de rivier te lopen en zo naar het smalste gedeelte te wandelen van de kloof.

We rijden verder naar de Etna. Langs kleinere wegen kom je ook regelmatig fruitkraampjes tegen. Rondom de Etna is de grond vruchtbaar en zijn er uitgestrekte gebieden vol citrusbomen. We passeren en zien nu op een heuvelflank het dorp Francavilla di Sicilia. In deze streek zie je grotten in de rots- en bergwanden. Hier werden vroeger in deze grotten de doden begraven.

Prachtige maar misschien niet zo voor de hand liggende bezienswaardigheden in Italië zijn begraafplaatsen. Een Italiaans kerkhof heeft dankzij de prachtige graven en beelden vaak wel iets weg van een openluchtmuseum. Vanuit de bus trekken de begraafplaatsen die je passeert de aandacht. Je kan hoge monumentale grafkapellen zien, die tussen de gewone graven staan opgetrokken.

De bus stopt in Bronto, een dorp op de Etna, voor een koffiepauze. Het dorp staat bekend om zijn groene goud, namelijk de vele pistachebomen die je hier kan zien. De vele pistachenoten zijn een belangrijke motor voor de economie hier. Bronte is zo’n beetje de hoofdstad van pistachenoten, met een wereldwijde export. De nootjes die hier groeien zijn iets kleiner en zoeter dan de soort die wij kennen. Ze zijn behalve groen ook wat paars gekleurd. Er zitten andere mineralen in de lavagrond hier en dat geeft een bijzondere smaak aan alle producten. In heel Italië vind je de nootjes uit Bronte terug in de beste ijszaken. Wat ook opvalt is dat er in de omgeving van Bronte veel vuil langs de weg ligt.

Het stadje Bronte werd in het begin van de zestiende eeuw gesticht en werd sindsdien al drie keer door een uitbarsting van de Etna verwoest. Maar telkens herrees Bronte als een feniks uit zijn as.

Bronte betekent “donder” en het is de naam van één van de cyclopen (woeste reuzen met één oog) in Hephaestus smederijen in de Etna, waar hij de bliksemschichten van Zeus smeedde. Hephaestus of Vulcanus is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij is de god van de smeedkunst, het vuur en de ambachtslieden en is smid van de goden.

In Bronto gingen we normaal een oude traditionele trein nemen, die rond de voet van de vulkaan zou rijden. Helaas was er die dag een staking van het openbaar vervoer. Dus rijden we via Adrano met de bus verder naar “Rifugio Sapienza” op 1900 meter hoogte aan de zuidkant. Hoe hoger je komt, hoe minder vegetatie je ziet. Bijna boven zie je enkel nog wat geel struikgewas en blijft de lava het landschap meer en meer domineren. We passeren nu het laatste huis waar er nog mensen wonen. Dit huis was volledig omgeven door lavagesteente. Opvallend was ook een huis dat bijna volledig bedolven lag onder de lava en vernietigd werd door een vulkaanuitbarsting. Bij het aankomen in Rifugio Sapienza is het tijd om meer kledij aan te trekken, want hoe hoger we zullen gaan op de Etna, hoe kouder het zal worden. We nemen vervolgens de kabelbaan die ons zal brengen op een hoogte van 2500 meter. Op deze locatie was het nog mogelijk om schoenen en of een dikke vest te huren. Je ziet altijd toeristen die hier niet het juiste schoeisel of te lichte kledij hebben. Nadien stappen we in een bus-jeep, die ons naar een hoogte van ongeveer 2900 meter brengt. We passeren vulkanisch gesteente van voor de 19e eeuw. Je ziet hier op de Etna zelfs mensen op een mountainbike rijden en ook zie je verschillende wandelaars naar boven of naar terug naar beneden trekken. Op 2900 meter hoogte maken we een wandeling rondom een krater die ontstaan is tijdens de uitbarstingen van 2002 en 2003. We worden begeleid door goedgekeurde gidsen van de Italian Alpine Club. Er komt waterdamp uit de diepte omhoog, vocht van regen en sneeuw dat door de hitte in de krater verdampt. Je ziet hier grote blokken tot fijne steentjes en as, alles komen we hier tegen. Het is voorzichtig lopen. Als je een kuiltje graaft in de losse steentjes voel je hoe warm het op een paar centimeter diep is. Eigenlijk lopen we op een natuurlijke vloerverwarming. Ook voel je de koude wind in je gezicht en zie je het stof opwaaien. Ik kijk nog naar de top van de Etna. Hier zie je de wolken over de kratertop drijven. Nadien keren we eerst met de terrein-bus en vervolgens met de kabellift terug naar Rifugio Sapienza op 1900 meter hoogte. Nadien keren we met de bus terug naar het hotel.

Reisverslag Sicilië: einde 1e reisweek


Bij de volgende excursie ga ik Sicilië verlaten en ga een bezoek brengen aan 2 van de 7 Eolische of Liparische eilanden in de Tyrreense zee, nl Panarea en Stromboli. Deze idyllische archipel bestaat uit zeven eilanden: Vulcano, Lipari, Salina, Panarea, Stromboli, Filicudi en Alicudi. De eilanden maken deel uit van een vulkanische archipel ten noorden van Sicilië. We rijden met de bus naar de haven van Milazzo. We passeren de stad Messina. De stad telt ruim 240.000 inwoners. Dit is hier de universiteitsstad en is ook de derde grootste stad op Sicilië na Palermo en Catania. Hier in Messina zien we wegenwerken aan het middengedeelte van de weg. De brugpijlers van de autoweg zijn tamelijk hoog hier, waardoor de werken indrukwekkend en gevaarlijk zijn.

In Milazzo worden we opgewacht door de gids en begeleidt ons naar de juiste boot om naar het eiland Panarea te varen. De overtocht duurt ongeveer 1u en 30 minuten en de Eolische eilanden liggen 65 kilometer ten noorden van Sicilië. Panarea is het oudste, kleinste en het meest mondaine bewoonde eiland. Het eiland heeft een oppervlakte van 3,4 vierkante kilometer. De laatste uitbarsting was 10000 jaar geleden. In 2002 was er wel Hydro thermische activiteit. De naam van dit eilandje zou zijn afgeleid van het Siciliaanse Panaraia, dat “onsamenhangend, niet met elkaar verbonden” betekent. Het eiland dankt deze naam aan het feit dat het huidige eilandje nog maar een fractie is van de vulkaan die hier ooit te vinden was.

Overal waar je kijkt, zie je prachtig verzorgde witte huisjes, met blauwe deuren en kozijnen. Ik vang regelmatig een glimp op van een flink dakterras met uitzicht op zee, van luierende katten, kleurrijke naambordjes en uitbundig bloeiende tuinplant bougainvillea nabij de woningen. Je ziet hier in de straten ook golfkarretjes rijden die als taxi dienen om toeristen mee te vervoeren. Er loopt een weg van iets meer dan 1 km van de haven naar het strand. Ik heb een wandeling gemaakt naar het strand en dan terug. Langs deze weg kom ik de Panarea kerk of Chiesa di San Pietro tegen. Uiteraard ga ik ook een kijkje nemen binnen in de kerk. De golfkarretjes vlammen op deze weg met soms een oma aan het stuur. Dus de voetgangers op deze smalle weg letten best op voor deze golfkarretjes die je voorbijsteken op topsnelheid.

Nadien keer ik terug naar de boot die ons naar het eiland Stromboli zal brengen. We varen langs rotsblokken, die hier eigenlijk een prachtig decor vormen. De gesteende rots die uit de zee komt is van basalt. Diepe sporen van lava lopen over de eilanden als een litteken. Deze sporen zijn door de zee gevormd tot mooie artistieke werken van gehard lava. Om dit kunstwerk van moeder natuur volledig te waarderen zou je moeten duiken bij de eilanden, om de bodem van deze magnifieke structuren te kunnen bewonderen.

Bij het naderen van het vulkaaneiland Stromboli zien we al de rood gloeiende lava en rook opstijgen op de bergflank van de Stromboli vulkaan. Het is een actieve stratovulkaan op het gelijknamige eiland Stromboli. Op het eiland, dat een doorsnede heeft van 3,5 kilometer wonen rond de 500 mensen. Het eiland dankt zijn bijnaam 'vuurtoren van het Mediterrane gebied' aan de continue activiteit van de vulkaan. Dit natuurfenomeen zorgt voor een spectaculair schouwspel en is daarom een trekpleister voor toeristen.

Bijna een maand geleden, begin juli 2019, barste de 900 meter hoge vulkaan uit. Een wandelaar kwam toen om het leven en ook vielen er gewonden. Toeristen raakten, door de reusachtige wolken van as en rook, in paniek en sommigen van hen sprongen in zee. De as kolom die vrijkwam bereikte een hoogte van 2 kilometer en er raasden stromen van de top van de vulkaan richting de zee. Deze stromen, een gloedwolk die bestaat uit een mengsel van hete gassen, as en brokstukken van de vulkaan, komen met hoge snelheden naar beneden.

Bij aankomst op het eiland zie je vanop de kade langs de ene kant vissersboten liggen en langs de andere kant zitten de zonnebaders. Ik heb eerst een wandeling gemaakt langs de kustlijn. Je merkt vooral het zwarte strand op, wat duidelijk aangeeft dat je op een vulkanisch eiland zit. Je kan ook in de zee het basalt rots massief Strombolicchio met vuurtoren zien op ongeveer 1 km van het strand. Het komt ongeveer 50 meter boven de zee uit. Nadien wandel ik door smalle straten naar het stadscentrum. Hier kom je op een plein waar je de kerk Chiesa di San Vincenzo ziet. Op dit plein stond er een verkleedde straatartiest met een traditioneel Napolitaans masker liederen te zingen met zijn accordeon. Je kan naar binnen in de kerk gaan. Net als veel andere Italiaanse kerken is het interieur heel sierlijk, met vele kleurrijke beelden en gebrandschilderde ramen. Ook kan je hier nabij het stadscentrum verschillende restaurants en pizzeria’s vinden. Er heerst hier wel een drukte en ik merk dat de mensen lang moeten wachten op hun bestelde pizza in het restaurant.

Bij het verder wandelen langs de andere kant van de kerk kom ik een klein huis geschilderd in donker rood tegen. Op het eiland Stromboli werd de film “Stromboli, terra di Dio” (Stromboli, land of God) opgenomen met regisseur Roberto Rossellini en actrice Ingrid Bergman. Het is een Italiaanse dramafilm die is uitgekomen in 1950. Het was op de set van de film dat regisseur Roberto Rossellini en ster Ingrid Bergman, die samenwerkten aan hun eerste film, verliefd werden. Hier in dit rode huis logeerden beide tijdens de opnames van de film. Je kan een gedenkplaat zien naast de deur als herinnering aan het verblijf van Ingrid Bergman en Roberto Rossellini in 1949. Je kan binnen gaan kijken in het rode huis. In het huis zie je voornamelijk een bed staan en verschillende foto’s uit de film en van Ingrid Bergman.

Na dit bezoek keer ik terug naar de kade om de juiste boot te nemen. Er staan nu enorm veel mensen op de kade. Vervolgens komen de verschillende boten de toeristen oppikken. Bij het opstappen begon men massaal te duwen, omdat men vlug op de boot zou zijn. Echt rustig verliep het terug opstappen op de boot niet. Nadien varen we rond het vulkaaneiland Stromboli. Aan de andere kant van het eiland zien we de krater. Deze krater is actief en zie je regelmatig plots veel lava in de hoogte spuwen. Ook langs de bergflank stijgt de rook op. Ook zie je de lava naar beneden lopen langs de flanken van de vulkaan Stromboli. Aan de ene kant van het vulkaaneiland heb je bewoning en de opening van de krater is meer gericht naar de andere kant. Zo loopt de lava voornamelijk langs deze kant naar beneden, richting zee. De boot stopt hier zodat we optimaal kunnen genieten van dit spektakel. De boot draait rond opdat iedereen prachtige films en foto’s kon maken. En bij een plotse lava eruptie hoorde je op de boot de vreugdekreten en de verwondering. Langzaam zie je aan de andere kant de zon zien zakken in de zee. Vanaf nu kunnen we het spektakel zien in het donker, wat eigenlijk nog mooier is om te zien. Eigenlijk is dit wel een hoogtepunt op deze reis. Nadien varen we terug naar de haven in Milazzo en met de bus worden we terug naar het hotel gebracht. Ik kom na middernacht terug in het hotel.

Vandaag heb ik vrije tijd en vertrek ik vanaf Letojanni met een hop on hop off bus naar Castelmola. Eerst rijdt de bus door het toeristische centrum van Giardini Naxos. Vervolgens gaat de rit naar het busstation van Taormina. Niet zo ver van Taormina bevindt zich het kleine romantische stadje Castelmola, dat als een adelaarsnest boven op de Monte Tauro gelegen is. De bus zet ons af bij de ingang van het dorp aan het leuke als dambord geruite plein. Ik verblijf hier twee uur in Castelmola. Op dit plein heb je een leuk terrasje en een mooi uitzicht op de azuurblauwe zee. Eigenlijk heb je een geweldig uitzicht over Taormina en de baai ervoor.

Castelmola werd uitgeroepen tot één van mooiste dorpjes van Sicilië. Het ontleende zijn naam aan het kasteel dat er door de Noormannen werd gebouwd en aan de vorm van de rots waarop het gelegen is. Tegenwoordig is er van het kasteel slechts een ruïne over. In de Griekse oudheid stond er ook een grote tempel. Ik ben gaan kijken naar de overblijfselen van dit kasteel. Je kon hier ook een kanon zien liggen.

Ik wandel door het dorp en zie de middeleeuwse huisjes en kleine steegjes. In het dorp kun je tussen de huizen trappen afdalen die uitkomen op een ander steegje. Veel bloempotten versieren de balkons. Op muren kon je plakbrieven zien met mensen die overleden zijn. Op elke plakbrief kon je een foto zien van de overledene. Opmerkelijk was het zien aan sommige deuren dat er flessen water stonden links en recht van de deuringang. Bij een trap van drie treden voor de deur lagen er op elke trede 2 flessen, één links en één recht, dus zes in totaal. Wat de betekenis of doel hiervan is, heb ik niet kunnen achterhalen. Ook kan je hier veel katjes zien rondlopen. Er lopen hier eigenlijk niet zoveel toeristen rond zoals in Taormina. Je kan hier ook enkele souvenirwinkeltjes vinden. In de eerste plaats is Castelmola bekend voor zijn lokale specialiteit “Vino di Mandorla”, welke een amandelwijn is. Aanvankelijk werd dit recept voor deze wijn in Castelmola ontdekt. Amandelwijn is een likeurwijn die met een bittere amandelsmaak verrijkt is.

Bij het wandelen kom ik op een ander leuk pleintje Piazza Chiesa Madre, dat in de beschutting ligt van de Duomo kathedraal. Tussen de kleine straatjes ligt dit kleine pleintje met enkele leuke terrasjes, een pizzeria en knusse restaurants. Het is een pleintje wat zo een decor voor een film zou kunnen zijn. Hier was de ideale plaats om een biertje te drinken. Ik kijk op de bierkaart en bestel dan een flesje Italiaans bier Aretusa. Maar ze serveren het bier in een Leffe glas en het bier smaakt ook naar het Belgische abdijbier Leffe. De kathedraal op dit plein dateert uit de jaren 1500, maar werd onlangs herbouwd op de overblijfselen van de bestaande kathedraal in het midden van de jaren 1930. De kathedraal is gewijd aan Sint Nicolaas van Bari en presenteert verschillende architecturale stijlen die de kenmerken van de gotische, Romeinse, Arabische en Normandische stijlen combineren. Het beeld van de beschermheilige wordt hier ieder jaar in de lente met veel ceremonieel door de straten heen gedragen.

Nadien keer ik terug naar Taormina en ga terug dit toeristische stadje gaan verkennen. Eerst neem ik een korte pauze op een bank en zit tussen verschillende oudere mannen en kan genieten van de discussies die ze voeren met elkaar. Vervolgens kuier ik door de winkelstraat Corso Umberto I en op het plein Piazza IX Aprille ga ik binnen in de kerk San Guiseppe. De rust van de kerk vanbinnen, staat in fel contrast met de gezellige drukte buiten. Ook op dit plein ben ik binnen in een kerkelijk gebouw geweest waar er een verzameling was van oude boeken en geschriften. Op de pleinen of op trappen kan je kunstenaars schilderijen zien maken. Op de verschillende treden van de trap zie je een kunstwerk of schilderij van hen. Ook ontdekte ik een plaats waar je een kleine oppervlakte zag met mozaïeken. De mozaïeken hadden een welbepaald motief uit Hellenistische tijd. Een beetje verder wandelen zie ik een kerkelijk gebouw die nu ingericht is als een museum met oude wereld- en zeevaartkaarten. Op het plein Piazza Duomo met de fontein zie ik dat de deuren openstaan van de Kathedraal di San Nicolo di Bari. In deze kerk heb ik een beeldsculptuur gezien van de twaalf apostelen en Jezus tijdens het laatste avondmaal. Als afsluiter van mijn bezoek aan Taormina ga ik op een terras nog genieten van een biertje en de voorbij wandelende toeristen.

Nadien keer ik terug naar het busstation van Taormina en keer met de bus terug naar het hotel. Het is altijd spannend hoe de verschillende bussen op de helling tussen Taormina en de kustlijn in de haarspeldbochten elkaar kruisen. Auto’s vanuit de andere richting halen de bus in de haarspeldbochten soms langs links in, andere rijden achteruit om bus te laten passeren. Soms moeten meerdere voertuigen achteruit rijden om onze bus te laten passeren. Hier op de helling staan er ook wagens geparkeerd nabij de haarspeldbochten die het kruisen soms moeilijk maken. Ze zijn het hier gewoon om elkaar te kruisen in de haarspeldbochten. Toch heb ik geen accidenten gezien op de helling. Ook al was de afstand van twee kruisende bussen soms zeer klein. Vanop de helling hebben we ook een mooi uitzicht op Isola Bella, dat ik later ga verkennen.

Op deze nieuwe dag vertrekken we met de bus naar Syracuse, een stad die in 733 voor Christus door de Korinthiërs werd gesticht en die in de loop der eeuwen op bepaalde momenten de belangrijkste stad in het Middellandse Zeegebied was. We bezoeken eerst het archeologische park van Neapolis, het antieke stadsgedeelte. Duizenden Atheense slaven hebben hier jarenlang in het donker in steengroeves moeten werken. De poreuze kalksteen op grondniveau bleef staan en naar beneden moesten zij schachten uithakken en blokken steen naar boven takelen.

Eerst gaan we gaan kijken naar het indrukwekkende Griekse theater, dat destijds tot 15000 toeschouwers kon plaatsen. De gebogen rijen zitbanken zijn grotendeels uit de rotswand gehouwen. Het bouwwerk dateert van 474 voor Christus en de Grieken gebruikten het vooral om de drama’s van Sophocles en Euripides op te voeren. Ook nu worden er nog regelmatig theatervertoningen gehouden, maar de harde stenen zitplaatsen worden dan overdekt met houten planken, die op zandzakjes op de oorspronkelijke tribunes rusten. In de derde eeuw voor Christus verbouwden de Romeinen het theater, in afwachting van de ingebruikname van hun eigen amfitheater even verderop. Ook het programma werd aangepast aan de nieuwe meesters: geen toneelvoorstellingen meer, maar gladiatorengevechten. Nadat de Romeinen hun amfitheater hadden gebouwd, werd het Griekse theater weer voor toneel en hoorspelen gebruikt en werd de arena voorzien van een veelkleurige marmeren vloer.

Boven en achter het Griekse theater zien we rotsen waarin er grotten zijn uitgehouwen. Dit is niet door de Grieken, maar door de Byzantynen gedaan. De meer of minder diepe grotten zijn grafkamers geweest.

Vervolgens gaan we het “Oor van Dionysius” bekijken, een steengroeve in de vorm van een reusachtig oor waar de akoestiek heel goed is. Het is een 47 meter hoge, langwerpig kronkelende en finaal doodlopende grot die in de rotswand werd uitgehouwen en waar een werkelijk fabuleus akoestisch schouwspel te aanhoren valt. De geluiden die mensen maken in de grot zorgen ervoor dat je verrast wordt door de resonantie. Elk geruis die er was werd enorm versterkt. Begin maar het liedje “O sole mio” te zingen. De gids bracht zijn mond tegen de wand van deze grot en begon te spreken. Zijn stem weergalmde in de volledige grot. Indrukwekkend om dit te horen. Op het einde van deze kronkelende grot zagen we een gat dat zou uitkomen in het Griekse theater. Van hieruit kon men geluiden maken die te horen waren in het Griekse theater. De naam van “het oor” is bedacht door de beroemde Italiaanse schilder Caravaggio. Hij stelde zich tijdens zijn bezoek aan Siracusa voor dat tiran Dionysius hier zijn slaven afluisterde om te horen of ze een opstand tegen hem aan het beramen waren.

Aan het hof van deze heerser Dionysius leefde een zekere Damocles, die zijn vorst continu liet weten hoe rijk Dionysius wel niet was. Volgens hem was iedereen jaloers op hem. Dionysius raakte op een bepaald moment geïrriteerd door het gevlei van zijn hoveling en zei: “Je mag wel een keer in mijn schoenen staan”. Dionysius liet vervolgens een groot feest organiseren, waarbij Damocles als eregast werd uitgenodigd. “Nu weet je hoe het is om rijk en machtig te zijn”, sprak Dionysius tot zijn gast. Damocles genoot met volle teugen, maar schrok toen hij omhoog keek. Daar hing, precies boven zijn hoofd, aan een flinterdunne paardenhaar een vlijmscherp zwaard: het “zwaard van Damocles”. Bij het minste of geringste kon de draad knappen en zou het zwaard op het hoofd van de eregast vallen. Damocles verliet gehaast het feest. Dionysius leerde zijn hoveling zo een belangrijke les. Wie veel macht heeft, leeft dan wel in grote weelde, maar er hangt hem ook altijd groot gevaar boven het hoofd. Zeker bij een tiran als Dionysius, die vele vijanden had, was dat het geval.

Eigenlijk is het Oor één van de steengroeven die er in de rotswand werden uitgehouwen en dit gedurende vele jaren door slaven. Je kunt verschillende groeven bezoeken en vaststellen dat die nadat ze waren uitgehouwen en leeggehaald, als gevangenissen werden gebruikt. Na de gewonnen slag tegen Athene (415 voor Christus) zouden hier naar schatting zevenduizend Atheners maandenlang gevangen hebben gezeten. Wie het verblijf overleefde werd als slaaf verkocht.

Eén van de grootste wetenschappers en wiskundigen aller tijden was Archimedes. Hij was een geboren en getogen inwoner van Syracuse. In de oudheid was Archimedes beroemd vanwege zijn natuurwetenschappelijke en technische prestaties. Hij was een oude Griek, een wetenschapper die zich onder meer verdiepte in de wiskunde, de fysica, de techniek, de astronomie en zelfs de filosofie. In tegenstelling tot zijn uitvindingen waren de wiskundige geschriften van Archimedes een groot gedeelte van de oudheid niet zo bekend. Hij werd in de eeuw na zijn dood door wiskundigen uit Alexandrië gelezen en geciteerd. Hij werd in 287 voor Christus geboren in de Griekse kolonie, op het eiland Sicilië. Archimedes werd vooral een populair figuur mede dankzij zijn verdiensten voor Syracuse in de Tweede Punische Oorlog, tegen de Romeinen die de stad wouden veroveren. Zo zou hij de Romeinen op afstand hebben gehouden met machines die hij zelf had uitgevonden en hij zou de uitvinder van de katrol geweest zijn waardoor hij met één hand makkelijk een groot schip kon verplaatsen.

Archimedes werd aan het slot van de belegering van Syracuse gedood in 212 voor Christus door een Romeinse soldaat. Naar men later beweerde gebeurde dit in strijd met een door de Romeinse legerleiding uitgevaardigd bevel om hem te sparen. Men mocht hem niet vermoorden want het was een genie. De Grieken zeiden dat hij gedood werd tijdens het uittekenen van een ingewikkelde vergelijking in het zand. Een Romeinse patrouille zou zijn huis zijn binnengekomen en omdat ze zijn werk verstoorden zou Archimedes hebben gezegd dat ze overal mochten aankomen, maar dat ze vooral zijn tekening niet moesten verstoren. Zijn laatste woorden voordat een geïrriteerde Romeinse soldaat hem neerstak zouden 'verstoor mijn cirkels niet' geweest zijn. Dit verhaal wordt vaak gebruikt om het mentaliteitsverschil tussen Grieken en Romeinen uit te leggen: terwijl de Grieken wetenschappelijker onderbouwd waren, was het Romeinse volk vooral oorlogslustig. De graftombe van Archimedes is ook te vinden in Syracuse.

In de namiddag zijn we doorgereden naar een parking nabij de haven van Syracuse. Vanaf hier gaan we het moderne gedeelte van de stad gaan verkennen en maken we eerst een wandeling naar de Arethusabron (Fonte Aretusa of fontein Arethusa genoemd). We wandelen over een brug die ons op het eiland Ortigia brengt. De stad Syracuse is gedeeltelijk gebouwd op dit eiland Ortigia. We wandelen met de gids vervolgens langs het water en de omwalling van de stad Syracuse, zo naar de Arethusabron. Je voelt een stevige wind hier langs het water. De nimf Arethusa genoot in Syracuse grote verering, want dankzij de met haar verbonden bron was het ontstaan van de stad mogelijk geworden, doordat ze het eiland Ortigia van het nodige drinkwater voorzag. Op de munten van Syracuse stond haar beeltenis. Deze munten gelden als de kunstzinnigste uit de oudheid.

Het frappante is dat ondanks het zoute zeewater, een zoete bron uitkomt op het eiland. Het water is afkomstig vanuit de bergen, waar de rivier Alpheus ontspringt. Een ondergrondse zijtak van de rivier stroomt onder de zee door en bereikt zo het eiland, dat is de bron Arethusa. De Grieken, die een deel van Sicilië hadden veroverd, waren gefascineerd door de bron en verzonnen een mythe om het ontstaan ervan te verklaren. Volgens de legende veranderde de nimf Arethusa in een heldere bron in de stad Syracusa, die ontsprong op de plek waar de nimf het eerst voet aan land had gezet.
Op deze plek hier kan je zien dat er de papyrusplant groeit. Het gebruik van papyrus begon eigenlijk ongeveer vijfduizend jaar geleden in Egypte. Van oudsher werd het materiaal daar gemaakt van de stengels van de papyrusplant, die over de lengte in repen werden gesneden. Papyrus als schriftdrager werd verkregen door een reeks repen verticaal te sorteren en daar vervolgens een reeks repen horizontaal overheen te plakken en aan te drukken. Het kleverige plantensap fungeerde daarbij als bindmiddel. Zodra het blad droog was, werd het papyrusoppervlak behandeld met een soort lijm, waardoor de inkt niet ging lopen, en glad gepolijst. Momenteel is dit de enige plaats in Europa waar er nog papyrusplanten groeien en papyrus gemaakt wordt. Aan de Nijl in Egypte groeien geen papyrusplanten omdat het water daar vervuild is. Je kan hier in Syracuse een papyrus museum vinden.

In een winkel dat we passeren zie je verschillende beelden van het mysterieuze mythologische symbool de Trinacria. Op de Siciliaanse vlag zie je ook de Trinacria, dat al sinds de zevende eeuw voor Christus het symbool is van Sicilië. Het stelt het hoofd van Medusa voor, dat omringd wordt door drie gebogen benen en zeeslangen, om de vijanden angst in te boezemen. Het hoofd wordt ook gesierd door twee vleugels. De drie gebogen benen zijn net als wieken van een molen. Medusa is volgens de Griekse mythologie één van de drie Gorgonenzusters: naast Stheno en Euryale was er ook de sterfelijke Medusa. Deze drie benen, alle drie in de vorm van een driehoek gebogen en samen eveneens een driehoek vormend, staan symbool voor de ietwat driehoekige vorm van het eiland zelf. De drie benen verbeelden de drie kapen van het eiland. In de Romeinse tijd werden rond het hoofd nog korenaren toegevoegd om de vruchtbaarheid van Sicilië te benadrukken. Sicilië gold toen als de graanschuur van het Romeinse rijk.

We wandelen verder met de groep naar het historisch centrum van Syracusa en komen terecht op het Domplein (Piazza Duomo). Dit plein ligt op de hoogste plek van Ortigia, in een gebied dat in vroegere tijden een heilig doel diende. Op dit plein kan je het aartsbisschoppelijk paleis zien, het raadhuis, dat vroeger het senaatspaleis was en de kerk S. Lucia alla Badia met de smeedijzeren balkon. Het Domplein kreeg hierdoor een uitgesproken barok karakter. Het meest opvallend is de statige kathedraal op het plein. Aan de voorkant zie je prachtige heiligenbeelden, zuilen en krulversieringen. Officieel heet de kerk Heilige Maria van de Zuilen. De kerk werd gebouwd rond de restanten van een oude Griekse tempel. De kathedraal kende verschillende bouwperioden.
Basis voor de kathedraal vormde de Griekse tempel, die aan de godin Athena was gewijd. De allereerste Athena-tempel stamde uit het midden van de zesde eeuw voor Christus, maar deze werd verbouwd tot een tempel met 6 zuilen aan voor- en achterzijde, en 14 zuilen over de lange zijdes. Elke zuil was ruim 8 meter hoog, en op het dikste punt bijna 2 meter in doorsnee. Nog in de Romeinse tijd werd de tempel van Athena geprezen om haar schoonheid. Waarschijnlijk werden de ruimtes tussen de zuilen aan de buitenzijde in de 7e eeuw na Christus opgevuld met muren, en werd de tempel gebruikt als moskee. Na de verovering van Sicilië door de Normandiërs volgde er een nieuwe fase in de geschiedenis van het gebouw, namelijk die van hoofdkerk van Syracuse. Net als veel andere monumenten in het zuidwesten van Sicilië raakte ook de kathedraal van Syracuse ernstig beschadigd door een enorme aardbeving, met name die van 1542 en die van 1693. Na de aardbeving van 1542 werd de kerk provisorisch hersteld. De aardbeving van 1693 maakte reconstructie van het hele gebouw noodzakelijk, en zo ontstond bijvoorbeeld de barokke gevel van de hand van Andrea Palma (1728-1754). De kathedraal bevat diverse schilderijen en andere kunstwerken van kunstenaars uit de late middeleeuwen. Ik ben ook een kijkje gaan nemen binnen in de kathedraal. Echt prachtig om te zien. Het hoofdaltaar van de kerk werd opgebouwd in 1659, op de basis van een architectonisch fragment uit de Dorische Athena-tempel. Meest in het oog springend zijn echter de zuilen van de Athena-tempel, die zowel in het interieur van de kerk als in het exterieur nog goed te zien zijn. Opvallend zijn de prachtige plafondschilderingen die ik zag in de kathedraal. Helaas mocht je geen foto’s hiervan nemen. Ik heb hier ook verschillende beenderen gezien die achter glas en traliewerk werden gezet met daarboven een groot geschilderd portret van een heilige. Waarschijnlijk zijn het zijn beenderen die we hier zien.

We wandelen met de gids naar de Piazza Pancali waar je overblijfselen of de ruïne kan zien van de Apollo- en Artemistempel. De tempel in Syracuse is in de 6e eeuw voor Christus gebouwd en is de oudste Dorische ringhallentempel van heel Sicilië. In de Byzantijnse tijd werd het gebouw als kerk gebruikt, gedurende de Arabische overheersing als moskee, in de middeleeuwen als basiliek en in de 16e eeuw transformeerden de Spanjaarden het tot kazerne. Het monument signaleert de overgangsperiode tussen de houten tempels en tempels die geheel van steen gemaakt zijn. Het moet een heel werk geweest zijn om de tempel te bouwen. De monolithische zuilen moesten eerst, waarschijnlijk over zee, naar de plek gebracht worden en vervolgens rechtop gezet. Tegen het einde van de 30’er jaren van de vorige eeuw is men met de opgravingen begonnen die het monument blootlegden. Hoewel het monument volgens Cicero aan Artemis gewijd is, is er een inscriptie te zien die naar Apollo verwijst.

Nadien krijgen we vrije tijd om verder Syracuse te verkennen. Ik merk op dat er nabij de Apollo- en Artemistempel een levende markt is. Hier vind je een wereld aan kleuren, geuren en smaken, waar je ook de lokale producten kan proeven. Je kan hier spullen vinden die je eigenlijk op rommelmarkten ook kan vinden. Je ziet hier kramen waar ze hoeden, kledij, handtassen, zonnebrillen, toeristische keukendoeken en schorten, sieraden en aardewerk verkopen. Er zijn ook kramen waar er levensmiddelen verkocht worden zoals groenten, fruit, vlees, kaas, olijven, wijnflessen en je kan zelfs een kraam zien met verschillende kruiden. Als we de verkopers moeten geloven, hebben ze allemaal de beste sinaasappels, de sappigste meloenen, de rijpste aardbeien. Natuurlijk ontbreken ook de kramen met verse vis niet. Hier slenter ik het liefst langs en blijf ik iets langer staan, luisterend naar de visverkopers die hun vangst met luide stem aanprijzen. Je ziet hier allerlei soorten weekdieren, tonijn, inktvis en andere vissoorten. Wat vooral mijn aandacht trok was de gigantische zwaardvis die hier lag. Je zag de vis met afgehakte kop met zijn lange bovenkaak in de vorm van een zwaard, die ze rechtop zetten.

Ik merk hier verschillende vervoersmiddelen op om je te verplaatsen in de stad, zoals een taxifiets. Ik heb hier zelfs een tuktuk vervoersmiddel, een soort gemotoriseerde riksja, gezien. Wil je je op een romantische manier verplaatsen dan kan dit ook met paard en kar. Ik wandel vooral door smalle straten waar het enkel mogelijk is om met een scooter door te rijden. Ik passeer de kerk San Paolo en neem een kijkje binnen in de kerk. Ik kom terecht op Piazza Archimede en zie een prachtige fontein Fontana di Diana. De bouw van de fontein werd in opdracht van de gemeente Syracuse uitgevoerd na de oprichting van Piazza Archimede in 1878. Je ziet in het midden van de fontein het beeld van Diana met pijl en boog. Ze is de godin van de jacht en de beschermer van Ortigia in de Griekse tijd. Aan haar voeten zien we Arethusa, die zich uitstrekt terwijl de transformatie naar een bron plaatsvindt. Ook merk ik in de fontein langs vier kanten, de beeltenis van twee goden die elk een zeepaardje berijden en twee goden die elk op een vis zitten en op de golven zweven.

Na het genieten van een lekker biertje op een terrasje in Syracuse, keer ik terug naar de parkeerplaats van de bus en rijden dan terug naar mijn hotel.

Reisverslag Sicilië: begin 2e reisweek


De volgende dag rijden we met de bus terug naar het zuidoosten van Sicilië en zullen we een ander barokpareltje ontdekken. We rijden naar de stad Noto, dat bij een aardbeving in 1693 volledig van de kaart werd geveegd, maar nadien op adembenemende wijze werd heropgebouwd. Bij onze aankomst wandelen we eerst naar de stadspoort Porta Reale, een triomfboog uit de 19de eeuw. Vanaf hier volgen we de straat Corso Vittorio Emanuele, waar je prachtige gebouwen kan bewonderen. Eerst kom ik op een eerste plein de statige San Francesco kerk tegen met een trappenpartij naar de kerk. Links van de kerk zie ik het benedictijnenklooster Monastero del San Salvatore en tegenover de kerk zie ik het Santa Chiaraklooster. Uiteraard ga ik eens kijken in deze kerk.

Typerend voor de laat-barokke gebouwen van Noto is het honingkleurige gesteente. Deze tufsteen is echter kwetsbaar waardoor er veel onderhoud aan de panden vereist is. Nadien kom ik terecht op het tweede plein of het meest monumentale plein Piazza Municipio. Dit is het hart van de stad waar de kathedraal San Nicolò en het Palazzo Ducezio (of stadhuis) staan. Rechts van de kathedraal staat het Bisschoppelijk Paleis, met daarnaast de Basilica del Salvatore. Ook in de kathedraal ga ik een kijkje nemen. De kathedraal is te bereiken via een lange trappenpartij. Hier was er momenteel een kerkdienst bezig. Ondertussen valt je mond open van alle pracht binnen in de kathedraal, waaronder de plafondschilderingen en andere kerkversieringen. Jarenlang stond de kathedraal in de steigers, nadat in 1996 de volledige koepel en een deel van het middenstuk instortten. De restauratie van de kathedraal is in de zomer van 2007 voltooid en werd het gebouw weer heropend. Ik merk hier ook nog een beeld op dat ter herinnering aan slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog is neergepoot.

Ik wandel verder in de straat en kom de kerk Chiesa del San Carlo tegen. Het is een kerk met een klokkentoren. Je merkt op dat er een souvenirwinkeltje volledig in het kerkportaal is ingebouwd. Ook in deze kerk zijn er weer prachtige plafondschilderingen en ik merk ook een prachtig versierd orgel op.

Ik wandel verder en kom terecht op het derde plein Piazza XVI Maggio. Het is het gezelligste van de drie pleinen langs de Corso Vittorio Emanuele. De bolle gevel van de San Domenico kerk springt meteen in het oog. Eveneens het plantsoen ervoor, het Villette d’Ercole, met de uit het oude Noto gerecupereerde fontein van Heracles. Ook is het mogelijk om de pracht in deze kerk te bewonderen. Op de zitbanken zitten op dit plein steevast bejaarde bewoners van Noto, die het toeristische geweld gade slaan en becommentariëren. Als je het plein oversteekt, kom je terecht voor het Teatro Vittorio Emanuele, dat uit 1850 dateert, maar in 1964 werd gerestaureerd.

In één van de smalle oplopende straten die uitkomen op de Corso Vittorio Emanuele, heb ik een foto gezien van een bloementapijt in deze straat. Op de derde zondag van mei wordt de stad immers bedolven onder de bloementapijten (de Giardino di Pietra). Ook als je de winkeltjes passeert wordt je onophoudelijk aan het bloemenfeest herinnerd.

Voor barokliefhebbers is Noto altijd een feest. Na het zien van al deze prachtige gebouwen wandel ik terug naar de toegangspoort Porta Reale. Ik passeer vervolgens nog buiten het stadscentrum een park waar ik verschillende borstbeelden zie staan. Met de bus verlaten we nu Noto en rijden dan naar de archeologische site van de Villa Romana del Tellaro.

De Villa Romana del Tellaro is een Romeinse villa uit het late Romeinse rijk op Sicilië en ligt ten zuiden van Noto. De overblijfselen van de villa werden in 1971 gevonden in een vruchtbaar agrarisch gebied nabij de Tellaro rivier. Na de restauratie van de villa, werd het in 2008 terug toegankelijk gemaakt voor het publiek. De site was gelegen op een boerderij uit de 17de tot de 19de eeuw. Het centrale gebouw werd gebouwd rond een grote zuilengalerij. Binnen in het gebouw zag je onder de vloer overblijfselen van kanalen waar men vroeger water in liet transporteren. Het gedeelte van de veranda aan de noordkant had een vloer die versierd was met mozaïeken. Ze tonen lauwerkransen die cirkels en achthoeken vormen met geometrische en bloemmotieven. Ze grenzen aan twee andere kamers met figuratieve mozaïeken. Op de mozaïekvloer zie je onder andere jachttaferelen. Achter de villa liggen wijngaarden, waar de traditionele druiven van de regio nog worden verbouwd. Ikzelf merk ook een plantage op met citroenvruchten.

Na dit bezoek rijden we naar Marzamemi, een zeer rustig en traditioneel vissersdorp. Marzamemi is een authentiek, klein kustplaatsje in het zuidoosten van Sicilië. In dit dorp krijgen we vrije tijd om het te gaan verkennen. Het heeft een oud stadsgedeelte, dat echt de moeite waard is om door te lopen. Het oude stadsgedeelte dateert grotendeels uit de tijd dat prins Nicolaci Villadorata het hier halverwege de achttiende eeuw voor het zeggen had en is gesitueerd rond het pittoreske Piazza Regina Margherita. Het paleis van de prins, het Palazzo Villadorata, werd gebouwd in 1752 en kijkt nog altijd uit op het plein. De prins liet hier ook de Chiesa di San Francesco di Paola bouwen, vlak bij een oude tonijnfabriek, die al stamde uit de tijd van de Arabieren en later door de prins werd gekocht. De kerk wordt daarom ook wel de ‘Chiesa della Tonnara’ genoemd. De kerk is vanwege de slechte staat helaas niet toegankelijk voor publiek. Na de Tweede Wereldoorlog werd aan het plein daarom een nieuwe kerk gebouwd, de Chiesa Nuova di San Francesco di Paola.

Alles op dit plein is authentiek dat het zo bijzonder en sfeervol maakt. Verschillende bloempotten en bloembakken tegen de muren versieren het plein. De verschillend gekleurde tafels en stoelen die we hier zien geven een aangename sfeer aan het plein. Ik heb op dit plein een terrasje gedaan en een biertje gedronken. Op elke tafel van dit terras lag er een boek met hierop een citroen. De ambachtelijke visserij en visverwerking is hier nog altijd een belangrijke economische activiteit. Je kunt hier dan ook volop genieten van de vele visspecialiteiten die op het menu staan. Ook kom ik hier en daar wel prachtig geschilderde muren tegen met figuren die soms verwijzen naar het zeeleven. Zo kwam ik op een muur een prachtig geschilderde zeemeermin tegen. Er zijn hier in het oude stadsgedeelte verschillende restaurants te vinden. Opmerkelijk was ook het grote net dat ik zag in de vorm van een vis. Dit diende om afvalplastics in te werpen.

Ik wandel ook langs de kleine vissershaven, waar kleurrijke bootjes dobberen op het intens blauwe water. Ik merk voor de kust van Marzamemi een klein eiland op, dit is Isola Piccola. Op dit kleine eiland staat een opvallend rode villa. De villa is van de familie Brancati, waardoor het eiland ook wel Isolotto Brancati wordt genoemd. De beroemde Siciliaanse toneelschrijver Vitaliano Brancati verbleef er regelmatig om nieuwe inspiratie op te doen. Vervolgens dwaal ik door de smalle straatjes die uiteindelijk allemaal weer uitkomen op het kleurrijke Piazza Regina Margherita. Ik wandel uit het oude centrum en kom terecht op een zandstrand.

Na dit bezoek keren we met de bus terug naar het hotel nabij Letojanni. Ik vertrek met een taxi naar een ander hotel in Giardini Naxos. Ik stap in de taxi en wil de gordel aandoen. Hij hield mij tegen om de gordel aan te doen. No No No zei hij met opgestoken wijsvinger en een neen gebaar aan het maken. Je bent in Sicilië en hier dragen we geen gordel was de taxibestuurder zijn antwoord. Ok, dan maar op weg zonder gordel. Zo heb ik hier ook gezien dat een buschauffeur bij een excursie geen gordel droeg en aan een kruispunt stond om af te slaan. Hij zag de politie staan in die straat en deed vervolgens toch maar zijn gordel aan. Gelukkig was het file en kon hij niet snel rijden. Op zondag gaan de meeste Sicilianen naar het strand en trekken ze massaal naar de stranden nabij Taormina. Maar ’s avonds rijden ze allemaal terug naar huis, wat voor een enorme drukte zorgde in het verkeer rond Taormina. De taxichauffeur was zich enorm aan het enerveren en was in de file continu naar zijn GSM aan het kijken of te bellen. Hij was ook aan het babbelen met voetgangers aan de overkant van de straat terwijl hij stilstond in de file. Plots was hij een foto aan het nemen van de file en stuurde die met zijn GSM door. Zou hij een bewijs voor zijn vrouw nodig hebben waarom hij later thuis zou zijn? Hij was zich aan het ergeren dat er hier veel Russische toeristen waren en dat ze enkel maar naar hier komen om te drinken. Maar hij was wel met een Russische vrouw getrouwd. Ook over een volle witte lijn rijden om de file voorbij te steken deed de taxichauffeur. Alles is blijkbaar mogelijk hier in het verkeer. Hij zat aan het vloeken en handgebaren aan het maken naar de wagen die achter de bus reed, omdat de bestuurder de bus niet inhaalde terwijl de bus stilstond om passagiers op te pikken. Eigenlijk zag je de tegenliggers niet goed afkomen en was het eigenlijk voor mij gevaarlijk om die bus nog in te halen. Ook verheft hij zijn stem omdat de wagen voor hem aan het ritsen was op een kruispunt. Ook bij het ritsen stond de taxichauffeur hevig. Neen, er zou niemand tussen komen. Chaos is hier troef op de kruispunten bij druk verkeer. En jawel dan wordt er geclaxonneerd en in deze verkeersjungle hier is het de wet van de sterkste. Men neemt soms hier onnodige risico’s in het verkeer en ze reageren toch soms opvliegend met veel handgebaar naar andere bestuurders die niet rijden zoals ze willen. Dit gedrag van bestuurders heb ik op andere plaatsen ook gezien. Dan zie je een wagen dubbel geparkeerd terwijl het andere verkeer nauwelijks kan passeren. Grappig was ook te zien dat er een passagier uit de wagen stapt en dan een winkel in de straat naar binnen gaat om iets te kopen. Ondertussen rijdt de bestuurder van de wagen rustig verder in de file. Een beetje later komt de passagier uit de winkel en loopt dan naar wagen die nu een beetje verder in de file stond en hij stapte terug in de wagen. Oef, we zijn veilig en wel aangekomen in het hotel in Giardini Naxos.

De volgende dag neem ik een lijnbus naar Catania. De lijnbus stopt aan de busterminal nabij het treinstation van Catania. Ik trek van hieruit te voet naar het stadscentrum. Geprangd tussen de uitlopers van de Etna en de Ionische Zee ligt Catania, een havenstad met meer dan 330000 inwoners. De stad werd in de achtste eeuw voor Christus gesticht door de Grieken. Catania wordt ook wel de zwarte dochter van de Etna genoemd. De voortdurende dreiging van de vulkaan Etna is constant voelbaar en zichtbaar. Aan het eind van de zeventiende eeuw deelde Catania twee keer zwaar in de brokken: eerst was er de verwoestende lavastroom in 1669, nadien veegde de aardbeving van 1693 een groot deel van de stad van de kaart. Sindsdien werd Catania heropgebouwd tot de stad die het nu is.

Op weg naar het stadscentrum zag ik in een zijstraat een gebouw dat mijn aandacht trok. Ik kwam terecht op het plein Piazza Bellini en zag daar het Teatro Massimo Bellini, een operagebouw. Er passen nu 1200 toeschouwers in het theater, dat beroemd is om zijn akoestiek. Het operagebouw, in de geboorteplaats van componist Vincenzo Bellini, werd in 1890 met een uitvoering van zijn opera “Norma” geopend. In zijn geschiedenis zijn bijna alle werken van Bellini opgevoerd in het operagebouw. De façade van het gebouw is prachtig. Verschillende borstbeelden en andere beeldende figuren versieren de voorgevel. Op het plein voor het operagebouw zie je ook een fontein.

Je merkt aan de verschillende gebouwen in de stad terug de Siciliaanse barokstijl op. Bij het wandelen in het stadscentrum zal ik veel Chiesa’s tegenkomen, oftewel kerken. De eerste kerk die ik fotografeer in de stad is de Chiesa S. Michele Arcangelo. Nadien kom ik terecht op Piazza Stesicoro. Het plein wordt aan de rechterkant gedomineerd door een monument voor Vincenzo Bellini. Het monument, volledig in wit marmer, heeft een vierkante basis en is vijftien meter hoog. De basis is ongeveer drie meter hoog. Op deze basis zijn er zeven stappen, om de muzieknoten aan te geven, die opgaan in een afgeknotte piramide. Bovenaan de trap rijst een vierkante kolom op, waarop een standbeeld van Vincenzo Bellini zit op een stoel. Aan de vier zijden van de kolom staan vier beelden als een allegorie van zijn vier beroemdste werken. Een laag smeedijzeren hek omgeeft het monument. Aan de linkerkant ligt, onder het straatniveau, een vrijgelegd deel van het Romeins amfitheater. Hier kan je de gevolgen zien van de lava die de stad overspoelde. Er is maar een klein gedeelte uitgegraven, de rest bevindt zich nog onder de later gebouwde stad. Dit moet een enorm theater zijn geweest, want er konden wel 16000 mensen een zitplaats vinden op de stenen banken. Achter de restanten van het Romeins amfitheater kan je nog de katholieke kerk Chiesa San Biagio zien, ook bekend als de kerk van Sant'Agata alla Fornace.

Vanop dit plein zie je een straat waar er een markt begint. Deze markt ligt in verschillende straten en is tamelijk groot. Op deze dagelijkse warenmarkt wordt er alles aangeprezen van muziek CD’s tot kleren, van handtassen tot schoenen, van tafelkleedjes tot verse groeten, en zoveel meer. Er loopt veel volk rond op deze markt. Tussen de verschillende kramen kan je soms iemand zien rondrijden met een winkelkar waarin zijn koopwaar ligt. Opletten, want met een scooter rijdt men ook tussen de kramen. Op het plein Piazza Carlo Alberto zien we vooral de groenten, fruit en viskramen. Op dit plein staat ook de Basiliek Santuario del Carmine. Opvallend was de courgette met enorm gekromde vorm. En ook de geur van de vis kan je ruiken. Hier heerst er een drukte en is er veel lawaai. De visverkopers proberen elkaar te overstemmen in het aanprijzen van hun dagverse waar. Iedereen wurmt zich rond de kramen om de mooiste stukken vis te kopen. Je kan hier verschillende soorten vis en weekdieren vinden, zoals inktvis, tonijn, garnalen, sardientjes, mosselen, zeewolf en andere lokale delicatessen. Op deze markt valt weer de zwaardvis op. Want naast het enorme, in ronde moten gesneden lijf van de vis, staat de afgehakte kop met een puntige spies van bijna een meter lang. De vis van Catania is de lekkerste van Sicilië! Althans dat beweren ze in Catania zelf. En ze leggen ook uit waarom: de vissen zijn hier veel beter van smaak dan elders. Dat komt omdat ze zich voeden met algen, die op de lavarotsen leven.

Je ziet Sicilianen soms heftig discussiëren in de straat met veel emotie. Je merkt op dat ze hierbij veel bewegingen maken met hun handen. Dit doen ze om hen punt duidelijker over te brengen naar de ander toe. De Sicilianen zijn sowieso luidruchtige praters in groep. Wanneer je er twintig aan één tafel zet, dan kletteren de decibels in het rond. Alleen tijdens een maaltijd valt het even stil en wordt het genieten van het lekkers van de kok.

Vervolgens heb ik de markt verlaten en ben nu aan het wandelen, weg van het stadscentrum. Ik kom nu wel op verschillende plaatsen bedelaars tegen. Ik merk achter een muur een open vlakte op. Hier zag ik enorm veel zwerfvuil liggen. Op een bepaalde overdekte locatie zag ik in een hoek twee matrassen liggen. Misschien is dit wel een plaats waar clochards slapen. De pracht van deze mooie culturele stad is nu wel ver weg hier. Een beetje verder kom ik terecht op het plein Piazza Giovanni Falcone. Hier zien we de kerk Chiesa Ortodossa di Romania. Vervolgens wandel ik terug naar het stadscentrum en kom terug terecht op het plein Piazza Stesicoro. Ik loop nu verder op de Via Etnea en kom het postkantoor tegen. Het gebouw heeft een prachtige façade en ook binnen zien de wanden en het plafond er fraai uit.

Naast het postkantoor zien we de tuin Giardino Bellini. De Bellini tuin is het oudste stadspark van Catania. Aan deze hoofdingang zie je een monumentale trap, geplaveid met zwarte en witte stenen. Als je de trap op bent, zie je een groot fonteinbassin. Helaas de fontein was momenteel niet aan het werken en er stond maar een weinig water in het bassin. Hier zie je ook vier beelden op zuilen staan. Er zijn er twee aan de ene kant en twee aan de andere kant. De vier beelden vertegenwoordigen de vier seizoenen. Je kan ook nog het beeld van de componist Vincenzo Bellini zien, die kijkt in de richting van het fonteinbassin. Via een lange laan die omgeven is door bomen en kleurrijke bloemen wandel ik tot de top van een heuvel. Hier was er ook een ingang van de tuin. Ik keer dan terug in het stadspark naar de hoofdingang via een andere laan. Deze bekende laan noemt men “de illustere mannenlaan”. Het is een inspirerende route geflankeerd door borstbeelden bovenop zuilen. Het zijn de borstbeelden van beroemde mannen uit de geschiedenis van Catania. De oude tuin is prachtig, niet alleen vanwege de sculpturen, maar ook vanwege de overvloedige flora: er zijn veel verschillende subtropische soorten, bosbomen en zelfs een majestueuze ficus. De tuin van Bellini is eigenlijk een belangrijke botanische bron voor de stad omdat er veel oude en exotische planten bewaard zijn gebleven. In de jaren zestig werd hier een kleine dierentuin gebouwd waar zwanen, apen, pauwen, reptielen, slangen te zien waren. Ook was er toen een beroemde kleine Indische olifant te zien, die geschonken werd aan de stad door een circus. Later besloot de stad vanwege economische problemen het zoölogisch park te verwijderen en alleen de botanische tuin te behouden.

Ik verplaats mij naar de straat Via Crocoferi en kom nu weer verschillende parels van kerken tegen. Deze kleine straat loopt ongeveer parallel aan de straat Via Etnea en werd sinds zijn ontstaan in de 18de eeuw aan geen enkele verandering onderworpen. De straat dankt zijn naam aan de ziekenverplegende kloosterorde van de crocoferi. In deze straat lopen er minder mensen dan in de Via Etnea, waar er wel winkels te vinden zijn. Ik passeer Chiesa di San Camillo, Chiesa di San Giuliano, Chiesa San Francesco Borgia, Chiesa di San Benedetto en Chiesa di S. Francesco d’Assisi all Immacolata. Genoeg kerken dus en het waren niet de laatste die ik hier zag. Verschillende statige kerken hier hebben prachtig versierde façades. Kijk naar de details die je kan bewonderen.

Na het doorlopen van deze straat merk ik een toegangspoort op en wandel er naar toe. De toegangspoort Porta Garibaldi is een barokke triomfboog die in 1768 werd gebouwd ter ere van huwelijk van koning Ferdinand III en Maria Carolina van Oostenrijk. Je ziet een centrale boog met aan beide zijden een gebogen vleugel. Het geheel werd opgetrokken in de voor Catania karakteristieke zwarte lavasteen afgewisseld met lichtgekleurde speklagen. De boog is verder gedecoreerd met beeldhouwwerk en aan beide zijden bevindt zich een uurwerk.

Vervolgens keer ik terug en door de straat te blijven volgen kom ik terecht op het plein Piazza del Duomo (Domplein). Zeg maar het traditionele centrum van de stad. In het centrum is meteen de stempel van architect Giovanni Battista Vaccarini (1702-1768) te zien. Deze architect tekende voor de barokke heropbouw van Catania na de verwoestende natuurrampen aan het einde van de zeventiende eeuw. Op het Domplein springen twee dingen onmiddellijk in het oog. Eerst is er de Fontana dell’Elefante of de fontein met het beeld van een olifant. Op de rug draagt de olifant een Egyptische obelisk, die in de Romeinse tijd soms als steunpilaar in het amfitheater werd gebruikt. Het andere opvallende op dit plein is de kathedraal Duomo di Sant’Agata zelf. De kathedraal werd heropgebouwd na 1693 met alweer een Vaccarini gevel, een prachtige façade. Ze is gewijd aan de martelares Sant’Agata, de patrones van Catania, van wie de borsten werden afgesneden. Het beeld en de relieken van de patrones zitten achter slot en grendel weggeborgen in de kathedraal. In de kathedraal bevindt zich ook het graf van componist Vincenzo Bellini. Ik ben in deze kathedraal naar binnen gegaan en zie weer prachtige plafondschilderingen.
Op dit plein zie ik ook kunstenaars bezig. Tijd om te verpozen op dit prachtige plein en begeef mij naar een terras en geniet van een Siciliaans bier.
Nog opvallend in Catania is het overvloedig gebruik van lavasteen, die toch ruimschoots voorhanden was en die bijzondere bouwkundige eigenschappen bleek te hebben. De olifant op de Fontana dell’Elefante is uit lavasteen gekapt. Maar ook heel veel straten in Catania zijn met lavasteen gelegd, hoewel dat nu niet meer gebeurt. Nu wordt ook hier gewoon asfalt gebruikt en dat heeft louter economische redenen: lavasteen is immers heel hard en bijgevolg moeilijk werkbaar. Het valt in Catania ook op dat bijvoorbeeld de onderste boord van de huizen uit lavasteen werd opgetrokken. Lavasteen heeft immers ook een hoge isolerende eigenschap.

Vanuit dit plein vertrekt ook de brede Via Etnea, die we al verkend hebben. Het is één van de vele brede en rechte lanen die kenmerkend zijn voor het heropgebouwde, barokke Catania. Ik wandel nog even verder langs de Via Etnea en kom terecht op het ruime plein Piazza dell’Università, het intellectuele centrum van de stad. Links staat het universiteitsgebouw, waar één van de belangrijkste universiteiten is gehuisvest. Een beetje verder in de straat trekt de Basilica di Maria dell’Elemosina mijn aandacht. Dit is weer een goed voorbeeld van geweldige Siciliaanse barok. Je kan weer genieten van de prachtige gevel of façade.

Na dit bezoek aan het stadscentrum trek ik terug naar het station van Catania. Ditmaal neem ik de trein om terug naar Taormina te gaan. Opmerkelijk was het bordje dat ik las dat je tijdens gesprekken met de GSM andere mensen niet mag storen op de trein. Op de trein zitten niet alleen toeristen, maar ook de Sicilianen die van hun werk komen. De treinconducteur was vriendelijk om mij informatie te geven wanneer ik van de trein moet stappen. Op zijn tablet heeft hij het reisschema bekeken. Als de trein een vierde maal stopt, dan zijn we aangekomen in het station Taormina-Giardini. Eigenlijk waren er informatieborden in de trein zelf en bij elke stop kondigde een stem in het Engels en het Italiaans aan welke stopplaats we bereiken. Vanuit de trein heb ik ook aquaducten gezien. De treinroute volgt eigenlijk vooral de kustlijn aan de oostkant van Sicilië.

Bij aankomst in het station ben ik te voet terug naar het hotel gewandeld en verken nu voor het eerst de populaire toeristenplaats Giardini-Naxos. Met zijn drukbezochte stranden is het een typisch toeristisch centrum in het zomerseizoen. De opgravingen van het oude Naxos, de eerste Griekse nederzetting op Sicilië (735 v. Chr.), liggen tegenwoordig door een beschermde muur uit de 19e eeuw van de zee gescheiden.

De volgende dag heb ik in de voormiddag een wandeling gemaakt langs de kustlijn van Giardini Naxos en de haven. Nabij de haven kan ik het standbeeld Nike de Kalkis zien. Het standbeeld is een ijzeren constructie waarop je vleugels kan in herkennen. De naam verwijst duidelijk naar de Nike of Samothrace waarop het is geïnspireerd. Dit is een Hellenistisch marmeren beeld met vleugels dat de godin van de overwinning voorstelt.

In de namiddag vertrek ik op excursie terug naar de Etna om ditmaal de zonsondergang te bewonderen op de flanken van de Etna. De Sicilianen vergelijken de Etna met een vrouw omdat beide verschillende gemoedtoestanden kunnen hebben. Bij negatieve emoties zal ze uitbarsten en je weet nooit wanneer er negatieve emoties op komst zijn. De Etna is een stratovulkaan die is opgebouwd uit lagen van gestolde lava en tefra. Stratovulkanen hebben relatief steile hellingen en worden gekenmerkt door regelmatig explosieve uitbarstingen. Een stratovulkaan heeft meerdere kraters zoals de Etna. De lava kan meer dan duizend graden zijn en dus de muren van huizen worden vernietigd.

Onderweg passeren we het dorp Safarana. Dit dorp is gekend omwille van de honing. We komen aan met de bus in “Rifugio Sapienza” op 1900 meter hoogte aan de zuidkant. Hier doen ik extra kledij aan om vervolgens met de terreinwagen naar een hoogte van 2700 meter hoogte te rijden. Ditmaal gebruiken we niet de kabellift om naar boven te gaan. Op deze hoogte kunnen we de top zien van de Etna. Je kon duidelijk zien dat er rook uit de top van de berg kwam. Er was namelijk vorige zaterdag een eruptie geweest. Twee verschillende toeristen hadden een drone mee en begonnen met hun drone over de flank van de Etna te vliegen om mooie beelden te maken. Een ervaren gids was aanwezig om de groep te begeleiden en met hem de vulkaan te voet verder af te dalen over het vulkanisch gesteente. Je kon hier nog een opgehoopte lavastroom zien van een uitbarsting in 2002. Je loopt als het ware op een maanlandschap en laat bij elke stap een voetafdruk in het gesteente achter. Je kon al zien dat de zon aan het verdwijnen was achter de bergflank. Opmerkelijk was dat je een lange schaduw van jezelf zag. We wandelen langs verschillende kraters van de Etna. Nabij een krater kon ik een meettoestel zien die metingen doet van trillingen in de aardkorst van de Etna. Dit gebeurt 24 uur per dag om mogelijke vulkanische activiteit te kunnen voorspellen. We komen aan op een plaats waar we de zonsondergang kunnen zien. Hier is er een enorm hevige wind en hierdoor voelt het ijzig koud aan. Ook mijn oren voelen ditmaal koud aan. De wind zou volgens de gids een snelheid van 70 km per uur hebben. Ik merk dat de wind mij bijna omver blaast. Ongelofelijk dat er toch mensen zijn die met een T-shirt rondlopen en geen vest gehuurd hebben om zich ermee te verwarmen. We hebben de zonsondergang gezien rond 20u30. Eigenlijk gaat de zon vlug onder langs de bergflank. Je kan aan de hemel een rode gloed zien. Na deze prachtige zonsondergang gaan we terug naar de terreinwagen die ons zal terugbrengen naar 1900 meter hoogte. Hier gaan we naar een restaurant. Op de menukaart staat er een enorme variëteit aan pizza. Genoeg keuze. Ik kies voor de pizza “Monte Santa Maria”. En hij was lekker. Na het eten keren we met de bus terug naar het hotel.

Reisverslag Sicilië: einde 2e reisweek


De volgende dag is het vroeg opstaan want we gaan met de bus ons verplaatsen naar de hoofdstad van Sicilië, namelijk Palermo. In de grootste stad van het eiland wonen er ongeveer 670000 inwoners. De stad is fantastisch gelegen in een dal omsloten door hoge bergen. De baai wordt aan de ene kant begrensd door Monte Pellegrino en aan de andere kant door Kaap Zafferana. De bergen beschermen de stad tegen de ruige winterwinden. In de zomer zorgt een frisse zeebries voor koelte. In de 7e of 8e eeuw v.Chr. stichtten de Feniciërs op de plaats van de stad een kolonie. De stad werd destijds Ziz (bloem) genoemd. De naam verwees naar het vruchtbare land rond de stad. In de buurt van Palermo heb ik tamelijk veel appelsienplantages gezien. De Grieken, die in Zuid-Italië belangrijke koloniën in bezit hadden, noemden de stad later Panormos, wat volledige haven in het Grieks betekent, en wat later de Latijnse naam Panormus werd. Palermo werd in tegenstelling tot veel andere Siciliaanse steden nooit een Griekse stad. Vele facetten van de rijke geschiedenis zijn in de stad nog te herkennen aan onder meer de bouwstijl van gebouwen, zoals invloed van Arabieren, Normandiërs, Romeinen en Byzantijnen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte Palermo zwaar beschadigd. Veel inwoners uit het oude centrum verhuisden naar nieuwbouwwijken aan de stadsrand. Na de oorlog nam de toestroom van mensen van het Siciliaanse platteland enorm toe. Er werden in hoog tempo nieuwbouwwijken gebouwd, die een zeer chaotisch karakter hebben. In de jaren na de oorlog tot aan het einde van de twintigste eeuw werd de stad beheerst door de Cosa Nostra, de Siciliaanse maffia. De stad werd in die tijd opgeschrikt door vele moorden, waaronder die op de rechters Falcone en Borsellino. De antimaffia burgemeester Leoluca Orlando (ambtstijd 1985-2000) zorgde voor een ommekeer door de maffia en de allesoverheersende corruptie te bestrijden.

Bij onze aankomst in Palermo stoppen we met de bus aan het station. Hier stapt een lokale gids op de bus. We maken met de bus een rondrit in de stad. We rijden langs een openbare publieke botanische tuin, de gevangenis, de toeristenhaven en ook de economische haven met vrachtschepen. In het verkeer zie ik veel brommers rijden. Enerzijds is er het hectische, chaotische maar o zo typisch Italiaanse verkeer, anderzijds vind je er rust, schoonheid en sereniteit van honderden monumenten, kerken en grote indrukwekkende stedelijke woningen.

We stoppen met de bus aan het plein Piazza Giuseppe Verdi. Vanaf hier wandelen we met de lokale gids door de stad om zo Palermo te ontdekken. Op dit plein zien we het wereldvermaarde operahuis Teatro Massimo, dat stamt uit 1874 en staat wereldwijd bekend om zijn goede akoestiek. Twee bronzen leeuwen flankeren een trappenpartij, die naar zes zuilen onder een driehoekig fronton leidt. Dit gebouw is het werk van een Palermitaan Giovanni Battista Basile die zowel Griekse, Romeinse als barokke elementen gebruikte. Verder zien we nog twee knappe kiosken die op het plein voor het theater staan. Het operahuis biedt in zijn huidige vorm plaats aan 1350 toeschouwers. Aan het theater kan je ook het borstbeeld zien van de beroemde componist Giuseppe Verdi. Het Teatro Massimo werd in 1974 tijdelijk gesloten voor renovaties die vereist waren vanwege nieuwe veiligheidsvoorschriften. Vanwege het corrupte bouwbeleid, dat beheerd werd door de maffia bleef het gebouw echter 23 jaar gesloten. Pas in 1997 werd het theater heropend. Zowel binnen als buiten zijn een aantal scènes opgenomen van de godfather III. Je kan op dit plein ook paardenkoetsen zien. Je kan instappen om er een rondrit mee te doen in Palermo.

We wandelen met de groep door de winkelstraat Via Maqueda. In deze straat kan je aan een kraampje of karretje Siciliaans street food kopen. Het is kant en klaar eten dat je letterlijk op straat kan verkrijgen. In dit kraampje wat we tegenkomen verkopen ze het bekendste Siciliaanse street food, namelijk de gefrituurde rijstbal arancino. Traditioneel zijn ze gevuld met ragu, tomatensaus met vlees en groente. Of ook met aubergine en tomaat, spinazie en mozzarella of met boter. Er zijn zaken die ontelbare varianten verkopen. Je eet ze zo uit de hand met een servetje erom. In de winkelstraat passeren we de kerk Chiesa di Santa Ninfa dei Crociferi. Weer zie ik prachtige sculpturen de façade van de kerk versieren.

Een beetje verder bereiken we Quattro Canti. Het is een plein in het historische centrum van de Siciliaanse hoofdstad dat op de kruising ligt van de twee belangrijke straten Corso Vittorio Emanuele en de Via Maqueda. De twee straten verdelen het oude stadscentrum in de vier wijken. De bouw van het plein duurde van 1608 tot 1620. Op dit razend drukke kruispunt zien we op elke hoek een monumentaal kunstwerk. De duizenden Palermitanen die hier dagelijks gehaast en geënerveerd voorbijrazen, hebben hier allang geen oog meer voor, maar dit is toch wel opmerkelijk. Op de vier hoeken, waar de zon er gedurende de dag altijd wel eentje van verlicht, staan de vier jaargetijden, de vier Spaanse koningen en de vier vrouwelijke beschermheiligen van de stad. De gevels van de vier paleizen zijn concaaf gebogen en versierd met klassieke zuilen en standbeelden. In de sokkels bevinden zich fonteinen die de vier seizoenen symboliseren. In het middenstuk staan in de centrale nissen standbeelden van de vier Spaanse koningen. De standbeelden in het bovenste gedeelte van de gevel stellen de vier beschermheiligen van de wijken voor, Ninfa, Oliva, Cristina en Agata. De fonteinen en standbeelden worden omringd door zuilen die van onderen naar boven van respectievelijk de dorische, Ionische en de Korinthische orde zijn.

We wandelen verder en komen terecht op het plein Piazza Pretoria wat ook weer een prachtige plek van Palermo is. Hier valt de fontein Fontana Pretoria op en zien we ook het stadshuis van Palermo. De fontein werd in de zestiende eeuw geplaatst op het Piazza Pretoria, dat speciaal voor de fontein is aangelegd. De fontein heeft een omtrek van 133 meter en is 12 meter hoog. Op de fontein staan vele spierwitte naakt beelden van goden, nimfen en waterspuwers. De fontein werd vroeger ook bekritiseerd omwille van het vele expliciete naakt dat er te zien is. Aangezien het merendeel van de beelden naakt is, wordt de fontein ook wel de fontein van de schande genoemd of het plein ook wel het plein van de schande. De nonnen, die hun klooster naast de fontein hadden en op het plein uitkeken, spraken bovendien schande van al die naakte beelden. Momenteel stoort geen mens zich daar nu nog aan. In de fontein kan je vier waterbassins bemerken. De fontein is aan het einde van de twintigste eeuw volledig gerestaureerd.

Vervolgens wandelen we naar het plein Piazza Bellini, wat wellicht de meest godvruchtige plaats van Palermo is. Op dit plein zien we de Chiesa della Martorana (1143) die opvalt door de klokkentoren. Het is één van de fraaiste Normandische kerk op het eiland. De toevoeging van barokke elementen heeft het oorspronkelijke ontwerp wel tenietgedaan. Nadien hebben we een kijkje gaan nemen binnen in de kerk. Ongelooflijk, wat een pracht hierbinnen. Je mond valt open van verbazing. Je wordt verrast door de bijzondere mix van Byzantijnse mozaïeken uit de 12de eeuw en een later toegevoegde apsis. Naast de mozaïeken zie je ook prachtige plafondschilderingen. De kerk wordt gekenmerkt door een veelheid aan stijlen die worden aangetroffen, omdat het met de opeenvolging van eeuwen werd verrijkt met verschillende andere artistieke, architecturale en culturele smaken. Aan de overkant van het plein is er voor de liefhebbers een mooie barokkerk Chiesa di Santa Catarina. Ook valt de kerk San Cataldo op met zijn drie roze koepels. Het gebouw is een typerend voorbeeld van de Arabisch-Normandische architectuur die tot bloei kwam op Sicilië ten tijde van de Normandische overheersing. De kerk werd gebouwd tussen 1154 en 1160.

Op dit plein benaderen 2 mannen onze gids om te controleren of ze een licentie heeft om toeristen te begeleiden. De gids draagt een badge om de hals die aangeeft dat ze een groep mag begeleiden. De mannen vullen een volledig papier in met veel uitleg erop en alle gegevens van de gids. Veel discussie in het Italiaans tussen de 2 mannen en onze lokale gids hier. Vervolgens dwingen de mannen haar dit document te laten ondertekenen. Eigenlijk veel show voor niets.

Nadien komen we terecht op het Piazza Bologna. Het heeft een perfect rechthoekige vorm en wordt aan de korte zijden begrensd door twee straten. Het plein wordt omringd door prachtige oude gebouwen. De gebouwen zien er vervallen uit en hebben behoefte aan totale verfrissing. Op het plein kan je ook een standbeeld zien met een bronzen beeld van Karel V van Habsburg.

Uiteindelijk belanden we aan het plein voor de monumentale kathedraal van Palermo, dat een blikvanger is. Dit is een bijzonder fraai plein met palmbomen. De kathedraal, die oorspronkelijk uit de twaalfde eeuw dateert, werd herhaaldelijk verbouwd en toont op haar beurt een duidelijk samenspel van stijlen en invloeden, voornamelijk Arabische en Normandische. Ooit stond hier een moskee. Links van de ingang zie je nog een zuil met een inscriptie uit de koran. De Normandiërs hebben de huidige kerk gebouwd en de omlijsting van de portiek is Catalaans-gotisch. Op het ruime plein aan de voorkant staat een beeld van Rosalia, de patroonheilige van de stad. Zij leefde als kluizenares in een grot in de Monte Pellegrino en genas mensen met geneeskrachtig water dat van de berg stroomde. We zijn binnen een kijkje gaan nemen. Binnenin de kathedraal vind je veel meer dan zitbanken en een prachtig versierd altaar. Achter de kerkmuren vind je de kapellen waar belangrijke keizers en koningen begraven liggen. Voor de rest vind je er heel wat beelden en andere kunstvoorwerpen van heel grote waarde, gemaakt door befaamde kunstenaars. Op het plafond zie je weer prachtige schilderingen. Er is ook lichtinval door de ramen juist onder de koepel van de kerk.

Ook de achterkant van de kathedraal ziet er fraai uit. Je kan een mooi staaltje inlegwerk zien. Men heeft hier lavastenen voor gebruikt. Door het invoegen van kleine stukjes lavasteen op een groter oppervlak ontstaat er een mooi patroon.

We gaan nu een kleine straatje in en wandelen rechtdoor. We komen terecht op de Capo markt, een echte oude Palermitaanse warenmarkt. We wandelen hier tussen de Palermitanen die hun inkopen komen doen. Het is een lange straat met aan weerszijden kleurrijke kraampjes met ontelbaar veel vis, groente en andere etenswaren. Je treft verschillende waren aan op de markt: van enorme stukken zwaardvis tot een paar sardientjes, van een zak bloedsinaasappels tot een portie garnalen, van ingelegde kappertjes tot verse oregano. De gids wijst ons op een courgette of “zucchini”, die een opmerkelijke lange en smalle vorm heeft en ook een paarse aubergine of “melanzane”.

We verlaten de markt en keren terug naar het operahuis. Hier nemen we afscheid van de lokale gids. In de buurt van het operahuis gaan we naar een restaurant. Hier bestel ik een spaghetti bolognaise. In Sicilië bestaan er wel honderd verschillende pasta bereidingen. Na het eten heb ik nog vrije tijd om wat rond te lopen. Ik loop naar de kerk Chiesa Sant’ Ignazio all’ Olivella. Je loopt een smalle straat in vol met restaurants, waar men je aanspreekt om in hun restaurant te komen eten. Je ziet al in het begin van de smalle straat de toren van de kerk, wat het echt wel een mooi plaatje maakt.

Als we in Palermo zijn moeten we het ook hebben over de maffia. De oorspronkelijke maffia is ontstaan op Sicilië, als antwoord op de 'overheersing' van de verschillende regeringen en tegenwoordig die van Rome. Over de oorsprong van het woord “mafia” doen verschillende verklaringen en verhalen de ronde. Volgens de ene bron zou het woord afkomstig zijn uit het Arabisch, meer bepaald van het woord “Mahias”, wat brutaal betekend. Anderen zeggen dan weer dat de naam afgeleid is van “Ma àfir”, de naam van een Saraceense Berberstam. Nog een mogelijke, Arabische invloed is Mu Afat. Mu betekent moed, Afat het beschermen van de zwakkeren tegenover de sterken. Ook zou de naam mafia een afkorting kunnen zijn voor “Morte alla Francia Italia Anela”, dat zoveel als "Dood aan Frankrijk is Italiaans Verlangen" betekent. Dit gezegde zou komen uit de tijd dat Sicilië bezet was door de Fransen. De term maffia is zeer waarschijnlijk ontleend aan een folkloristisch toneelstuk van Giuseppe Rizzotto, getiteld "I Mafiusi di la Vicaria".

Drugshandel, wapenhandel, woekerleningen, afpersingen, prostitutie behoren tot de criminele activiteiten van de Siciliaanse maffia. De Siciliaanse maffia is een belangrijke speler in de internationale drugshandel. In 2003 heeft de Siciliaanse maffia naar schatting ruim € 8 miljard omgezet met de handel in drugs. In 2003 is door de Siciliaanse maffia naar schatting een omzet geboekt van ruim € 1,5 miljard door wapenhandel. Een publicatie uit 2007 van een Italiaanse vereniging van kleine bedrijven meldde dat ongeveer 25% van alle Siciliaanse bedrijven geld verschuldigd zijn en een bedrag van rond de € 1,4 miljard per jaar betalen aan maffiose woekeraars. Dit gebeurt onder bedreigingen en met exorbitante winstmarges.

Twee rechters, Giovanni Falcone en Paolo Borsellino, bestreden de maffia en hadden samen met hun doortastend optreden de maffia herhaalde malen zware klappen toegebracht. De mannen stonden voortdurend onder strenge bewaking omdat, terecht zoals zou blijken, voor hun leven werd gevreesd. De twee rechters die in mei en juli 1992 met een bomaanslag werden vermoord. De beide moorden betekenden een keerpunt in Sicilië: voor het eerst werd er massaal en door de gewone burgers afkeer getoond tegen het optreden van de maffia. Nu waren ze te ver gegaan en de woede van al die gewone individuen heeft de media mee beïnvloed. Het protest met de witte lakens die overal in Palermo uit de vensters werden gehangen, was symbolisch. De dood van Falcone en Borsellino is niet tevergeefs geweest, hun werk is onverminderd voortgezet. Later werden er belangrijke maffiakopstukken gearresteerd.

Na dit bezoek aan Palermo vertrekken we met de bus richting Céfalu. Eerst stoppen we op een plaats waar we een mooi uitzicht hebben op Céfalu. De naam Céfalu komt van het Grieks en betekent hoofd. De naam slaat op een rots met de vorm van een hoofddeksel (hoed) die de stad domineert. Dit aantrekkelijke stadje met ongeveer 14000 inwoners strekt zich uit tussen de oevers van de zee en een imposante kalkstenen rots, die zich steil en beschermend achter het stadje verheft, 150 m boven de zeespiegel. Hier komen veel toeristen en is in de regio vooral bekend als bad- en vissersplaats. Je kan op dit uitkijkpunt de Normandische kathedraal zien, die gebouwd is tussen 1133 en 1148. Je kan genieten van een weergaloos zicht over Céfalu, zelf met de schitterende rode daken die een prachtig contrast vormen met de azuurblauwe zee.

De bus rijdt verder naar de oude haven van de stad. Hier zien we ook een vuurtoren. Vervolgens wandelen we vanaf hier naar het oude stadscentrum van Céfalu. Eerst gaan we naar het plein Piazza Duomo, het hart van Céfalu. Het plein is met palmen beplant en door terrassen en restaurants omringd. Aan het plein verrijst de imposante Normandische kathedraal. De dom van Céfalu behoort tot de imposante monumenten uit de tijd van de Noormannen. Je kan twee machtige massieve torens zien, die alleen in de dak-piramides en de ordening van de bovenste vensters van elkaar verschillen. De kathedraal is gelegen onderaan de rots La Rocca en is gebouwd in de zogenaamde Arabisch-Normandische stijl. Ik ben een kijkje gaan nemen in de kathedraal. Het binnenste van de kathedraal wordt door de twee rijen spitsbogen op antieke zuilen in drie schepen verdeeld. Je kan vooral Byzantijnse mozaïek bewonderen in de kerk. Je merkt weer prachtige decoraties en beeld figuren op in de kerk.

Na dit bezoek wandel ik nog door de smalle straatjes, bedekt met middeleeuwse straatkeitjes. Met hun scooter rijden ze door deze smalle straatjes. Je komt veel winkeltjes tegen met snuisterijen. Je kan ook steegjes zien waar de vele balkons volhangen met was. Vervolgens wandel ik naar het strand. Hier zie je dat er middeleeuwse huisjes aan elkaar geplakt langs het strand staan.

Na dit bezoek rijden we met de bus terug richting Messina, vervolgens richting Taormina. Onderweg rijden we met de bus door veel tunnels en kunnen we in zee de Eolische of Liparische eilanden zien. Nabij Messina hebben we de Straat van Messina. Het is een zeestraat die het eiland Sicilië scheidt van Calabrië en die de verbinding vormt tussen de Tyrreense Zee in het noorden en de Ionische Zee in het zuiden. De lengte van de zeestraat is 32 km en de breedte ligt tussen drie en acht kilometer. De zeestraat kent sterke stromingen. De straat is genoemd naar de Siciliaanse havenstad Messina, waar tevens de veerboten vanaf het vasteland aankomen. De veerboten zijn duur om wagens over te zetten. Momenteel is er geen brug die Sicilië met Calabrië verbindt. Technisch is dit mogelijk en is er geen probleem, maar het is eigenlijk een politiek probleem waarom de brug er niet komt.

De volgende dag ga ik de “godfather” tour doen. Eerst ga ik met de lijnbus naar Taormina en vervolgens neem ik de hop on hop off bus naar Letojanni. Hier start de godfather tour en stap ik over op een andere hop on hop off bus die eerst naar het charmante stadje Savoca rijdt. Eerst volgen we de kustlijn boven Letojanni en daarna rijdt de bus een heuvel op om vervolgens te stoppen in Savoca. Hier stap ik van de bus en verblijf twee uur in Savoca. Het is geen toeristisch stadje, maar het is eigenlijk een eenvoudig dagelijks “lokaal” stadje of een middeleeuws bergdorpje. Hier, en niet in Corleone, gebeurden de filmopnames voor de eerste film van “The Godfather”. De regisseur Francis Ford Coppola verkoos Savoca boven Corleone omdat het er nog lang niet zo modern uitzag.

Eerst kom ik terecht op het plein Piazza Fossia. Hier staat een twee meter hoge, roestvrijstalen sculptuur die is opgericht als eerbetoon aan Francis Ford Coppola, die Savoca en de omgeving op de kaart zette. Francis Ford Coppola is afgebeeld terwijl hij filmt, met de camera naar de omgeving gericht, hetgeen de reikwijdte van de film symboliseert. Hier zie ik ook Bar Vitelli, dat een belangrijk decor in de film was. De bar is dankzij de film wereldberoemd geworden. De Bar Vitelli wordt voortdurend weerspiegeld in het spiegelende materiaal van de sculptuur. Eigenlijk viel het terras van de bar niet op omdat het bijna volledig omgeven is met groene planten. Je kan hier nog altijd mensen een drankje zien drinken op het terras, onder de met druivenranken en andere groene planten bedekte pergola.

Vervolgens wandel ik naar de kerk Chiesa di San Nicolò (ook wel Chiesa Santa Lucia genoemd). Savoca heeft een klein maar mooi oud middeleeuws centrum met heel veel kerken. Een aantal daarvan zijn slechts ruïnes, maar een aantal anderen zijn nog mooi bewaard gebleven of worden opgeknapt. Vroeger, in de tijd van de Noormannen, was er hier ook een stadsomwalling met twee toegangspoorten. Ik loop nu door de enige stadspoort die er nog is op weg naar de kerk Chiesa di San Nicolò. De statige kerk, die wel mooi is van buiten, werd gebouwd in het Normandische tijdperk in de 13de eeuw. De Chiesa di San Nicolò deed ook dienst als filmlocatie en is prachtig gerestaureerd.

Binnen in de kerk zag ik op een televisiescherm een fragment uit de eerste film van de Godfather. Net na aankomst in Corleone komt Michael Appolonia voor het eerst tegen en hij is op slag verliefd. Michaels bodyguard Fabrizio spreekt hier de beroemde woorden: in Sicilia le femmine so’ come la lupara (‘Siciliaanse vrouwen zijn gevaarlijker dan geweren’). In de volgende scène zien we Michael en zijn twee bodyguards uit het straatje links van Bar Vitelli komen, waarna ze op het terras van de bar plaatsnemen. Michael vraagt dan aan bareigenaar Vitelli, die de vader van Appolonia blijkt te zijn, of hij een ontmoeting wil arrangeren tussen Michael, zijn dochter Appolonia en de familie. Deze ontmoeting vindt plaats bij Vitelli thuis, op het platteland.

Ik ben nog een kijkje gaan nemen naar de kerk Chiesa Madre en vervolgens keer ik terug naar het plein Piazza Fossia en drink nog een biertje op een terras in afwachting van de hop on hop off bus. Daar is de bus en nu rijden we naar Forza d’Agro. Forza d’Agro is een oud schilderachtig dorpje, op een half uur afstand van Savoca, met vele smalle en steile straatjes. Onderweg zien we langs de kustlijn op een hoge rots een fort, dat eigenlijk een goede uitkijkpost was naar de zee. Het dorp Forza d’Agro ligt op een bergkam, ongeveer 420 m boven de zeespiegel. Boven aangekomen heb je een mooi uitzicht op de kustlijn. Ik verblijf hier ook twee uur in dit dorp. Samen met Savoca vervulde dit plaatsje een dubbelrol als stand-in voor Corleone. Ook in dit dorp lijkt het of de tijd wat meer stil was blijven staan. Bij mijn wandeling door het dorp kom ik terecht aan de kerk Cattedrale della SS. Annunziata. De kerk en het plein ervoor waren vroeger ook het decor voor de film “The Godfather”. De kerk is gebouwd in de 12de eeuw, in het tijdperk van de Noormannen. Ik ben ook een kijkje gaan nemen in de kerk. Binnen in de kerk kan je rust en stilte ervaren. Het is niet de meest spectaculaire kerk die je vanbinnen ziet. Opvallend was het Christusbeeld dat aan het kruis genageld was en dat je boven nabij het plafond zag. Onderaan op het kruis en dus onder de voeten van Christus zag je een doodskop vastgemaakt.

Ik wandel vervolgens verder door de smalle straten in het dorp. Eigenlijk is het hier rustig en zie je niet veel toeristen. Sommige huizen zien er vervallen uit en zijn toe aan herstelwerken. Ik merk op dat er hier tamelijk veel huizen te koop stonden. Ik passeerde een woning waarvan hun voordeur open stond. Eigenlijk was de bewoonbare oppervlakte van de living klein. Je kan op het hoogste punt hier de ruïnes zien van het kasteel Castello Normanno Saraceno. Je kon het kasteel gaan bekijken door naar boven te wandelen. Ikzelf ben niet naar dit hoogste punt gewandeld omdat de weg ernaartoe niet veilig leek. Het was geen mooi aangelegd pad naar het kasteel.

Vervolgens ga ik naar de kerk Chiesa Santissima Trinita gaan kijken. Vooral de trappen, poort en het pleintje voor de kerk zijn de moeite waard om te zien. Naast de kerk is er een museum. Ook op deze locatie waren er opnames voor de derde film van “The Godfather”. Binnen in de kerk ziet het er sober uit.

Het dorp telt ongeveer negenhonderd inwoners. Je ziet vooral oudere mensen op zitbanken aan het keuvelen met elkaar. Je kan hier ook een plein zien waar er een fontein staat. Aan dit plein kan je restaurants zien. Na dit bezoek keer ik met de hop on hop off bus terug naar Letojanni en vervolgens terug naar het hotel in Giardini Naxos.

De volgende dag ga ik twee andere Eolische eilanden gaan verkennen, namelijk Lipari en Vulcano. Met de bus rijden we naar de haven van Milazzo en per boot varen we eerst naar het eiland Lipari. Het heeft tegenwoordig ongeveer 11.000 inwoners en is een toeristische trekpleister. Bij aankomst in de haven merk je direct het Citadel op, beter bekend als het kasteel. De Citadel werd gebouwd na 1544, als reactie op het bloederige en gewelddadig bezoek van de moordlustige piraat Barbarossa. Uit angst en als bescherming van de stad en zijn inwoners werd de citadel gebouwd, een reusachtig bouwwerk met dikke stadsmuren.

Lipari stad is een klein, maar charmant en gezellig stadje gelegen aan de haven. Aan de oude haven zijn er gezellige terrasjes. De huizen in de stad zijn gehuld in warme mediterrane kleuren, wat de stad een vriendelijke uitstraling geeft. Vanuit de haven wandel ik in een straat naar omhoog naar een toegangspoort van het Citadel of kasteel. Vanaf de muren van het kasteel heb je een mooi uitzicht over de baai, de stad en de haven.

We zien hier ook de Cattedrale di San Bartolomeo, welke weer een prachtige kerk is. De Normandiërs waren verantwoordelijk voor de grote kathedraal die gebouwd werd in de 11e eeuw. Ook deze moest in 1540 weer herbouwd worden na een aanval van Turkse piraten. De kerk staat eigenlijk in het hart van het Citadel en de hoofdgevel kijkt uit op het noordwesten op de trap naar het onderste deel van de stad en is de grootste en oudste van de Lipari-kerken. Binnen in de kerk zie je weer prachtige plafondschilderingen en kan je genieten van het interieur.

Je kan hier ook een bezoek brengen aan het archeologische museum nabij de kathedraal. Het museum biedt een goed samengestelde archeologische collectie, met als thema de mediterrane historie van Lipari.

Ook kan je hier ruïnes zien. Opgravingen op deze plaats tonen aan dat hier ook al in de Griekse en Romeinse oudheid bewoning was. Oude baden en resten van een theater zijn er gevonden. Je kan hier een amfitheater vinden die nog gebruikt wordt voor optredens.

Ik wandel dan via de trappen voor de kathedraal terug naar beneden en loop vervolgens door de smalle straatjes. In de kleine straatjes zijn leuke winkeltjes en restaurants te vinden. Vooral een souvenirwinkel waar je kunstwerken kan zien over vissen trok mijn aandacht. Ik vond deze kunstwerken wel mooi en uniek. In de smalle straatjes kunnen we een glimp opvangen van het lokale leven hier. Kijk ook af en toe omhoog naar de balkonnetjes, die rijkelijk versierd en overladen zijn met wasgoed. De scooters staan geparkeerd of rijden door de smalle straatjes. Tijdens men wandeling kom je uiteraard nog ander kerkjes tegen. Achter het Citadel kan ik ook het stadshuis zien op een plein, waar je ook een fontein kan zien. Vanop dit plein kun je nog een andere haven zien op het eiland. In de verte op een heuvelrug zie je ook een indrukwekkende begraafplaats.

Na dit bezoek gaan we terug naar de oude haven. Aan de oude haven liggen er veel kleine gemotoriseerde bootjes. Met de boot varen we nu naar het eiland Vulcano en komen aan in de haven Port Levante. Het eiland bestaat uit een aantal elkaar overlappende vulkanische centra.
Interessant detail is dat het eiland echter niet vernoemd is naar vulkanen, maar eerder andersom, het woord voor "vulkaan" is afkomstig van de naam van het eiland, die was afgeleid van Vulcan, de Romeinse god van het vuur. Sterker nog, het eiland was in zowel de Griekse als de Romeinse mythologie een smederij voor goden. Vulcano heeft zich tamelijk rustig gehouden sinds de uitbarsting van de Fossa tussen 1888 en 1890. De huidige krater van de Fossa, Gran Cratere vertoont fumarole activiteit, waarbij zwaveldampen vrijkomen. Je kan naar de krater gaan, waar je kunt genieten van een ongelooflijk spectaculair uitzicht over het hele eiland en de hele Tyrreense kust van Messina. Tijdens ons kort bezoek hier was het wel niet mogelijk een wandeling te maken naar de krater.

Nabij de haven heb je zwavelhoudende modderbaden met helende eigenschappen voor de huid. Je kan aan de gele kleur op het rotsgesteente hier zien dat er zwavel aanwezig is. Je ziet ook mensen in deze modderbaden liggen. Ik kan hier eigenlijk niet lang blijven, omwille van de zeer onaangename zwavelgeur die hier hangt. Je kan hier ook zwarte stranden zien gekleurd door vulkanisch as. Tijdens mijn wandeling hier merk ik ook nog verschillende prachtige schilderijen op, die aan een kleine lange muur hangen langs een straat. Als afsluiter drink ik nog een biertje ver weg van de stinkende modderbaden. Na mijn bezoek aan dit eiland varen we met de boot terug naar de haven Milazzo op Sicilië. Met de bus keren we dan terug naar het hotel.

Op de laatste dag van mijn verblijf op Sicilië ga ik een boottocht doen in Giardini Naxos. De bootjes van Antonio kwamen ons ophalen aan het strand nabij het hotel. Met een tiental mensen zitten we in de boot en zullen varen tot nabij Letojanni. We kunnen nu de mooie kustlijn ontdekken en bewonderen vanuit een ander gezichtspunt. Ondertussen krijgen we een goede uitleg van de bezienswaardigheden langs de kustlijn door de bestuurder van de boot. Ik kan de muur zien waarachter er opgravingen zijn gebeurd van het oude Naxos. Op deze locatie was er de eerste Griekse nederzetting op Sicilië. We passeren de haven en je kan nabij de haven vooral donker vulkanische gesteente en rotsen zien van vroegere uitbarstingen. Ook kan je Taormina en Castelmola op de heuvel zien liggen. Het Grieks Theater heb ik niet direct kunnen spotten vanuit de boot.

Daarna varen we langs Isola Bella, een prachtig eilandje voor de kust van Taormina. Isula bedda, zoals de Sicilianen dit eilandje noemen, werd in 1806 door Koning Ferdinand I aan het plaatsje Taormina geschonken. Het eiland werd vervolgens gekocht door Lady Florence Trevelyan, die er een klein huis met uitzicht op zee liet bouwen en veel exotische planten importeerde. De daaropvolgende eigenaren hielden de natuur op het eiland in stand, totdat ze failliet gingen en het eiland in 1990 lieten veilen. De regio Sicilië kocht het eiland en heeft Isola Bella tot beschermd natuurgebied verklaard. Het eilandje dat nu door het WNF wordt beheerd, is de thuisbasis van verschillende soorten vogels, en een paar soorten hagedissen.

We komen vervolgens aan met de boot bij een grot. Dit noemen ze hier de blauwe grot omwille van het helder blauwe water in de grot. Zonlicht dat door een holte onder het water schijnt, reflecteert in de grot en zorgt zo voor een helderblauwe kleur van het water in de grot. Steeds kan er maar één boot de grot in om de toeristen een beeld te geven van het natuurverschijnsel. We varen met de boot in de grot en er dan terug uit. Dit is prachtig om te zien.

Een beetje verder komen we aan bij een hotel waar er veel Russische toeristen zitten. Je kon hier een prachtig versierde koepel zien, die doet denken aan Russische orthodoxe kerken. Ook zien we een trein rijden langs de kustlijn achter het Russische hotel. Hier nabij zien we ook een rotsformatie die uit het water komt. Ze noemen dit hier de olifant rots. Helaas was het moeilijk om hier een olifant in te zien. Het deed mij eerder denken aan een zwaargebouwde bizon. Nadien draait de boot zich en varen dan terug langs de kustlijn. Uiteindelijk stoppen we in een mooie baai om er te zwemmen. Ik heb een duik in het water genomen. Je kon ook kwallen zien in het water. Op de boot kon je wat fruit eten zoals meloen, watermeloen en ananas en wat prosecco drinken. Na een half uurtje vertrekken we terug en kunnen op de terugweg genieten van sfeervolle Italiaanse muziek. Een heerlijk vakantiegevoel.

In de namiddag ga ik met de bus naar Taormina en daar ga ik naar het kabelstation. Via de kabellift kan je naar beneden gaan waar je de stranden kan bereiken onder Taormina. Om naar het strand te gaan waar je Isola Bella kan zien moet je 134 trappen naar beneden nemen. Links en recht van de trappen staan er verkopers hun goederen aan te bieden zoals oa hoeden, kledingstukken en kettingen. Op dit strand met kiezelstenen krioelt het hier van de mensen. Druk druk druk op het strand hier vol met zonaanbidders. De mensen liggen hier opeengepakt. Tijdens laagwater kun je het eilandje bereiken via een smal zandpad, hetgeen van Isola Bella eigenlijk een schiereilandje maakt. Verder heb ik nog een ander strand gaan bekijken in een andere baai. Dit strand kon je bereiken via een tunnel onder de weg nabij het station van de kabellift. Nadien keer ik met de kabellift terug naar Taormina en loop daar nog even rond.

Ziezo de reis zit erop. De volgende dag vertrek ik vroeg naar de luchthaven. Eigenlijk is Sicilië een eiland dat veel te bieden heeft voor de vakantieganger. Het is voor mij een prachtig eiland waar je veel kan ontdekken en ervaren. Uiteraard was het genieten van de vele kerken in barok, Griekse tempels en theaters, de vulkanen Etna en Stromboli, de levendige markten, het goede eten en drinken, de maffiaverhalen en andere prachtig verborgen filmlocaties. Ik bedank de verschillende gidsen bij de begeleiding van de excursies en ook andere mensen die ik hier ontmoet heb. Hopelijk wil je na het lezen van mijn reisverhaal ook een vakantie doorbrengen op het eiland Sicilië. Ik kan het je zeker warm aanbevelen.